Doorgaan naar hoofdcontent

Aan de boskant - Tien



Natuurlijk was het wel degene van wie hij dacht dat hij het was. Zo gaat dat soms. En Springeekhoorn wist ook onmiddellijk wat het betekende, maar zijn eerste reactie was te doen alsof hij Eenoogkater niet gezien had. Nu Zilvervleugel rustig in zijn armen lag, haar laatste tranen amper opgedroogd, kon hij het niet langer ontkennen. Behoedzaam legde hij haar vleugels als een deken om haar heen en sloop hij naar buiten.
Hij was nog maar net een paar passen buiten toen hij de stem al hoorde.
Ha, daar ben je. Ik dacht dat je jouw instincten al kwijt was oude schalk.
Ssst, joor Eenoogkater, Zilvervleugel slaapt.
Excuseer, hoor. Dat jij je na die laatste affaire nog aan een vrouwelijk wezen durft wagen, dat verwondert me.
Zilvervleugel komt uit het Nieuwbos, zij weet van niets en is zeker geen spion voor het Oerbos.
Kijk toch maar uit. Ik wil je niet opnieuw zien breken.
Ik zei het je toch, Zilvervleugel…
’t Is al goed. Daarvoor kom ik niet. Waar kunnen we praten?
Kom mee.
Van schaduw tot schaduw trokken de twee door het kale en koude Middenbos naar de oude rots van Springeekhoorn. Ze deden dat zonder een woord te zeggen. Pas bij toen ze allebei gezeten waren en een noot dennenjenever in hun handen hadden, sprak Eenoogkater opnieuw. Zijn blik was ernstig.
We hebben je nodig oude schalk.
Dat vermoedde ik al. Waarom zou je anders tot bij mij gekomen zijn? Maar het zal niet gaan, Eenoogkater. Ik ben niet meer dezelfde en voel de jaren al in mijn knoken. Ik weet niet waarom jullie aan mij dachten, maar ik weet wel dat ik het niet zal kunnen.
Het gaat om jouw opvolger, Springeekhoorn.
Wat is er met Rodevos aan de hand?
Mm, hoe moet ik het je uitleggen. Laten we het erop houden, dat hij nog niet klaar bleek voor de missie die hij gekregen heeft.
Jullie hebben hem het Oerbos in gestuurd?!
Niet bepaald, zoiets doen we niet meer. De orders zijn daar duidelijk in. Hij werd veeleer uitgedaagd, tijdens een waterpatrouille en was zo overmoedig om erop in te gaan.
Wist hij dan niet dat…
Hij wist het wel, maar …
Laat maar. Wie was het?
Je kent haar.

En voor zover wij weten, is er nog maar één persoon die haar macht heeft kunnen breken en…
Zichzelf voor het leven getekend heeft, vergeet dat niet, oude joor.
Nee, dat weten we, dat weten we… Je bent niet onze eerste hoop, vriend, je bent onze laatste.
Hoeveel?
Drie. Pantservalk, Slagslang en mijn eigen neef Kruipkater. We hebben ze alle drie terug. De ene al wat meer gehavend dan de andere, maar ze zijn niet eens in de buurt gekomen. Het Oerbos is…
Ik weet wat het Oerbos is, joor.

En het werd stil, want Springeekhoorn wist inderdaad wat het Oerbos was en hij dacht aan zijn oude strijdmakkers en wat zij samen hadden meegemaakt. Hij dronk zijn noot op en gaf met weerwil en angst in zijn ingewanden het antwoord waar de verdedigers op gehoopt hadden. Op voorwaarde dat er Eenoogkater persoonlijk de wacht zou houden bij de slapende Zilvervleugel. Het was een belachelijke eis, dacht hij toen hij al de Grote Fossiel was overgestoken, maar het had hem toch een beetje gemoedsrust gegeven. En ook nu hij aan de holle eiken in het Oerbos was aangekomen en er tussen de varens en de vochtige, dichte begroeiing bijna geen licht meer tot beneden kwam, verzachtte het de pijn in zijn darmen. Zijn kaken klemden zich op elkaar. Deze plaats was pijnlijk. Op deze plaats ademde hij zwarte lucht. Hij probeerde in één van de lege boomstammen tot rust te komen, maar het trillen hield aan. Vooruit dan maar, dacht hij, angst bestaat alleen in mijn hoofd.

Reacties

Populaire posts van deze blog

afgeknipte handschoenen

met afgeknipte handschoenen - ze rafelen en de draadjes kriebelen tussen mijn vingers - werk ik met een scherm voor mijn neus aan wat ik straks zal moeten uitprinten of met opmerkingen terugsturen. ondertussen wordt het dak geïsoleerd en elke buitenmuur volgespoten met plastic bolletjes - niet speciaal voor mij, ik wikkel mezelf graag in dekens, draag laag over laag op mijn lijf, lees een boek in de stoffigste hoek van dit vochtige huis. maar ik leef hier niet zonder hun twee, dus behoor ik te plannen en te verbeteren met halfwassen handschoenen om mijn tere boekhoudersvingers, die op een toetsenbord thuis horen, geen blote en vereelte buitenhanden om de steel van een spade geklemd. werken aan toekomst, steeds meer toekomst. wearing fingerless knit gloves - they have freyed a bit and the short threads tickle me whenever I touch my face - I work with my nose close to a computerscreen on something I will have to print lateron or send back with ...

baard

  zijn baard was een oergrijze wildegroei en leek wat al te krachtige naar links geblazen   alsof hij zwaar en moede leunend op zijn spade te lang in de eeuwige westenwind stond   de staar gooide reeds een vlies over zijn iris en hij was vier centimeter kleiner dan hij ooit was.   zijn blauwe overal deed hij even zelden uit als zijn lieve zuster hem in de was deed.   nochtans had hij liever een andere vrouw gehad om dat soort dagelijkse beslommeringen te delen en te verdelen onder elkaar. hij wist niet   wat er van haar geworden was, of ze ooit nog aan hem dacht. wat maakte het na al die tijd   uit, nog even de patatten schoonzetten. nog even.

het vat is af, het glas tot de bodem geledigd

diepgeploegde voorhoofdrimpels wil ik hebben, waar de schaduwen van de jaren zich ophouden - net als mijn grootvader zaliger, net als mijn vader, mijn oudste broer, en zo snel mogelijk grijze haren op mijn hoofd, in mijn snor en in mijn baard, en daarna witte, kaal mag ook, zoals mijn grootvader aan moederszijde. tanden scheef, vergeeld daarna, verrot en uitgevallen - gapende stiltes in mijn mond. ogen dof, desnoods de staar erin, mijn oren laten me allicht sowieso in de steek zoals ze nu al bij mijn moeder doen, zodat iedereen zich roepend kenbaar maken moet en het volume van de tv altijd op maximum zal staan. net zoals mijn grootmoeder wil ik boeken lezen, maar vergeten wie of wat, en welk personage. voortdurend mezelf herhalen, mekkeren over het geleden leven en afzien, maar niet sterven, nog niet sterven, in ieder geval veel en veel te laat sterven en het bij God altijd beter weten als ik dan toch moet sterven, tot het onverstaanbaar reutelen wordt...