Doorgaan naar hoofdcontent

schuldbemiddeling (letterzetter)

 de buurvrouw tekent hartjes

op de sparren die ik mocht omleggen.

de letterzetter.

niets aan te doen, die kevertjes zijn zo klein;

te veel te droge, te warme zomers.

                               

het waren er een stuk of twintig om te vellen, maar niets voor niets

                                                                    - haar helft bleef opgestapeld liggen,

                                                                       (houdt CO2 nog langer vast.)

                                                                    - de andere helft voor mij en mijn houtkachel.


ik voel me schuldig, zelfs ...

(de nieuwste generatie kachels stoot veel minder roet uit, doet aan naverbranding, is gelabeld en goedgekeurd door de europese unie.)

                                            vergeef het me,

                                                                         de hoge energieprijzen.

                                            (in dit hout zit de energie van leven,

                                            niet die van een dode factuur.)

mijn god, misschien verwarm ik niet alleen de woonkamer, maar de hele wereld.


alle kleine beetjes, zeggen sommigen en,  een deel van de oplossing;

maar wij zijn zo klein, 

zo klein.

wij kruipen als kevertjes over de aarde.


en de buurvrouw, zij zit toch ook niet in de kou,

zij verwarmt op stookolie.

in de zomer organiseert zij uitbundige feestjes rond haar vuurschaal.


op één avond met de auto naar moskou en terug, 

naar het schijnt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

afgeknipte handschoenen

met afgeknipte handschoenen - ze rafelen en de draadjes kriebelen tussen mijn vingers - werk ik met een scherm voor mijn neus aan wat ik straks zal moeten uitprinten of met opmerkingen terugsturen. ondertussen wordt het dak geïsoleerd en elke buitenmuur volgespoten met plastic bolletjes - niet speciaal voor mij, ik wikkel mezelf graag in dekens, draag laag over laag op mijn lijf, lees een boek in de stoffigste hoek van dit vochtige huis. maar ik leef hier niet zonder hun twee, dus behoor ik te plannen en te verbeteren met halfwassen handschoenen om mijn tere boekhoudersvingers, die op een toetsenbord thuis horen, geen blote en vereelte buitenhanden om de steel van een spade geklemd. werken aan toekomst, steeds meer toekomst. wearing fingerless knit gloves - they have freyed a bit and the short threads tickle me whenever I touch my face - I work with my nose close to a computerscreen on something I will have to print lateron or send back with ...

baard

  zijn baard was een oergrijze wildegroei en leek wat al te krachtige naar links geblazen   alsof hij zwaar en moede leunend op zijn spade te lang in de eeuwige westenwind stond   de staar gooide reeds een vlies over zijn iris en hij was vier centimeter kleiner dan hij ooit was.   zijn blauwe overal deed hij even zelden uit als zijn lieve zuster hem in de was deed.   nochtans had hij liever een andere vrouw gehad om dat soort dagelijkse beslommeringen te delen en te verdelen onder elkaar. hij wist niet   wat er van haar geworden was, of ze ooit nog aan hem dacht. wat maakte het na al die tijd   uit, nog even de patatten schoonzetten. nog even.

het vat is af, het glas tot de bodem geledigd

diepgeploegde voorhoofdrimpels wil ik hebben, waar de schaduwen van de jaren zich ophouden - net als mijn grootvader zaliger, net als mijn vader, mijn oudste broer, en zo snel mogelijk grijze haren op mijn hoofd, in mijn snor en in mijn baard, en daarna witte, kaal mag ook, zoals mijn grootvader aan moederszijde. tanden scheef, vergeeld daarna, verrot en uitgevallen - gapende stiltes in mijn mond. ogen dof, desnoods de staar erin, mijn oren laten me allicht sowieso in de steek zoals ze nu al bij mijn moeder doen, zodat iedereen zich roepend kenbaar maken moet en het volume van de tv altijd op maximum zal staan. net zoals mijn grootmoeder wil ik boeken lezen, maar vergeten wie of wat, en welk personage. voortdurend mezelf herhalen, mekkeren over het geleden leven en afzien, maar niet sterven, nog niet sterven, in ieder geval veel en veel te laat sterven en het bij God altijd beter weten als ik dan toch moet sterven, tot het onverstaanbaar reutelen wordt...