Doorgaan naar hoofdcontent

Aan de boskant - acht

Het duurde tot de nachten langer en kouder werden dat Springeekhoorn besefte dat ze een andere en een meer beschutte plaats moesten hebben om te slapen. Drie volle dagen werkte hij de naad uit zijn lijf om zijn idee daarover uit te voeren. Hij had er niets over verklapt aan Zilvervleugel en aanvankelijk voelde zij zich behoorlijk buitengesloten, maar toen zij zag hoe hij allerlei wat hij kon gebruiken uit het bos ging halen en hoe indrukwekkend hij de takken tussen de ramp en de brugpijler weefde, slaakte ze gilletjes van plezier. Springeekhoorn wou absoluut klaar zijn op de dag dat het Vuurfeest gehouden werd, de dag dat de winter officieel begon. Dan zouden ze een stek hebben om thuis te komen, iets om zich een hele winter warmpjes in te nestelen. En het lukte, een paar uur voor het Vuurfeest zou beginnen, legde hij er de laatste hand aan, ook al was Zilvervleugel al de hele dag aan het zeggen dat het al lang goed was, het zag er prachtig uit. Maar hij wou die binnenkant opfleuren met verschillende kleuren mos en dat moest een verrassing blijven.
Wat doe je toch de hele tijd? zei Zilvervleugel, we moeten ons dringend klaarmaken voor het feest.
Met de meet in zicht stop ik niet, antwoordde Springeekhoorn, en met de plukjes mos tussen zijn harige vingers werkte hij geduldig voort. Ik ben bijna klaar. Hij had uren gezocht achter deze kleuren en dat in het zachtste soort van mos dat hij kende.
Mocht ze komen kijken?
Nee, dat mocht ze niet. Dat is voor vannacht, zei hij, want hij wist hoe mooi de kleuren zouden gloeien in het duister en het halflicht. Maak je al maar klaar.
Ik ben klaar, zei ze, ik mocht me toch niet te mooi opmaken.
Nee, zei hij, dat soort van feest is het niet.
Ik ben benieuwd, zei ze.
Klaar, zei hij. Nog even in het water springen om me te verfrissen en we kunnen vertrekken.
Moet je niks eten?
O ja, er zal op het feest wel genoeg eten zijn, maar ik denk dat ik even vergeten was hoe veel honger ik wel niet heb. De paddenstoelen zien er verrukkelijk uit.

Met een speelse ondeugende blik die duidelijk maakte dat zij ook als hij een duik nam niet even mocht komen piepen in het nest, sloot hij het deurtje en ging zich wassen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

afgeknipte handschoenen

met afgeknipte handschoenen - ze rafelen en de draadjes kriebelen tussen mijn vingers - werk ik met een scherm voor mijn neus aan wat ik straks zal moeten uitprinten of met opmerkingen terugsturen. ondertussen wordt het dak geïsoleerd en elke buitenmuur volgespoten met plastic bolletjes - niet speciaal voor mij, ik wikkel mezelf graag in dekens, draag laag over laag op mijn lijf, lees een boek in de stoffigste hoek van dit vochtige huis. maar ik leef hier niet zonder hun twee, dus behoor ik te plannen en te verbeteren met halfwassen handschoenen om mijn tere boekhoudersvingers, die op een toetsenbord thuis horen, geen blote en vereelte buitenhanden om de steel van een spade geklemd. werken aan toekomst, steeds meer toekomst. wearing fingerless knit gloves - they have freyed a bit and the short threads tickle me whenever I touch my face - I work with my nose close to a computerscreen on something I will have to print lateron or send back with ...

het vat is af, het glas tot de bodem geledigd

diepgeploegde voorhoofdrimpels wil ik hebben, waar de schaduwen van de jaren zich ophouden - net als mijn grootvader zaliger, net als mijn vader, mijn oudste broer, en zo snel mogelijk grijze haren op mijn hoofd, in mijn snor en in mijn baard, en daarna witte, kaal mag ook, zoals mijn grootvader aan moederszijde. tanden scheef, vergeeld daarna, verrot en uitgevallen - gapende stiltes in mijn mond. ogen dof, desnoods de staar erin, mijn oren laten me allicht sowieso in de steek zoals ze nu al bij mijn moeder doen, zodat iedereen zich roepend kenbaar maken moet en het volume van de tv altijd op maximum zal staan. net zoals mijn grootmoeder wil ik boeken lezen, maar vergeten wie of wat, en welk personage. voortdurend mezelf herhalen, mekkeren over het geleden leven en afzien, maar niet sterven, nog niet sterven, in ieder geval veel en veel te laat sterven en het bij God altijd beter weten als ik dan toch moet sterven, tot het onverstaanbaar reutelen wordt...

de kans

geef mij de kans die ik niet verdien, dans met mijn schaduwen op een stoffig vloertapijt, en luister naar de donkerrode tonen uit de achtergrond, lees zorgvuldig en op de harde tast de blauwe plekken, die dieper gaan, veel dieper dan mijn doorzichtige huid. give me the chance I don't deserve, dance with my shadows on a dusty carpet, and listen to the dark red tones from the background, read carefully and by hard touch the obscure bruises, that go deeper, much deeper than my transparent skin.