dit is geen oceaantrog waarvan de diepte niet gekend is. er is geen geheim luik waarachter haaien ongeduldig kwispelen. ik ben hier ook niet alleen, met z'n zessen zwemmen we baantjes en ik spartel achteraan, laat me glijden in hun stroom. met grote halen sla ik met mijn armen vooruit. ik tel ze en kom uit op vijftien. het lijken wel woorden in een gedicht, het lijken wel scènes uit een vreemde film. nochtans tuimel ik keer op keer en begin ik vol goede moed aan een nieuwe reeks van grote halen.
Een blog met en over poëzie en literatuur