Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2010 tonen

MARBLE

she was lying on her side like a breathing marble fetus, the moonlight playing over her forms; she came to herself in her chiseled long hair. I counted the intervertebral spaces in her strained back; her skin foresaw me like a polished wall mirror, my smile, mystified and stolen, drifted between her thin ribs: an endless series of big eyes and grimaces tugged from my face. I unzipped her flesh, twisted her lungs and unbuttoned her outer heart, veins and arteries, like dense lianas and cobwebs, oppressing heat. in her muscles stroke a fever, a fleshy pumping entity of unknown bacilli, in which my whole arm became warm and moist, I reached, palpated nervously every inside. she, her head backwards, suddenly looked at me, with her blackened eyes, her neck snapped and her throat, her esophagus overtensioned like an iron cable. her suffocating for breath sounded like the beating of her growing and swelling heart, until the entire room turned red, crimped and expanded in order. her elastic dr

De Kleine Oorlog

Wij, als Vlamingen, mogen trots zijn op deze traditie, zei mijn vader en het klonk niet zonder enige vastberadenheid. Wíj zijn er immers mee begonnen. Hij boog zich voorover en plantte ostentatief zijn riek in een hoopje bescheten stro. Het kippenhok moest dringend uitgemest worden, had hij vanmorgen aan tafel gezegd, en daarmee wist ik hoe laat het was. Het betekende dat ik hem moest helpen en hem helpen bestond er vooral in dat hij alles deed en ik alleen maar mocht toekijken. Af en toe mocht ik een lamp aangeven die vervangen moest worden, of een schroevendraaier oprapen die hij had laten vallen, of, zoals nu, de kruiwagen vasthouden zodat hij niet zou omvallen. Ik verveelde me te pletter. Met wát zijn wij begonnen? vroeg ik, om hem te jennen, want natuurlijk kende ik het antwoord. Hij had het er de laatste dagen continue over gehad. Het was alsof hij me wanhopig probeerde te overtuigen dat Vlamingen en Walen fundamenteel anders waren. De Waalse politici waren corrupt, ze zogen

Veel voorkomende

"Veel voorkomende ‘aandachtspunten’ voor spreekoefeningen" is de titel die ik in een Wordbestand tik en onmiddellijk opsla op mijn harde schijf alsof ik wil vermijden dat het geheugen van mijn computer zich gaat gedragen zoals dat in mijn hoofd - als ik niks opschrijf in mijn logboek dan gaat het gewoon 'verloren'; ik heb ooit in een handboek Engels gelezen dat je alleen maar dingen vergeet die je wilt vergeten en bij de start van een nieuw schooljaar zou dat misschien wel eens kunnen kloppen. Ik heb geen zin om dit document op te stellen en bel eerst naar een collega om een probeempje uit te klaren en zucht daarna even als ik toch weer tot dat computerscherm veroordeeld wordt. Ik noteer kort een schema en sla weer op. Mijn mails moest ik nog nakijken. Ik open het elektronisch leerplatform. Acht nieuwe mails. Grmbl, weer een paar vergaderingen bij. Waar is mijn agenda? Telefoon. Mijn schoonvader belt vanuit zijn vakantiehuisje in Westende. Het weer was vandaag schitte

carnaval (intocht van de Koning)

vanop het balkon zag ik 's morgens vroeg hoe, in het tegenlicht van de opkomende zon, alles begon. de eerste trom liet snel van zich horen, een bombardon, en luide trompet, een man met een piano op de rug. uit het station, bij elke nieuwe trein, stroomden mensen als verklede mieren de nauwe straten in. zo’n menigte had ik nog nooit gezien. met al die kleuren op de been – geschminkte gezichten, balonnen en confetti – bekroop een kramp me tot in de kaken. een pierrot en een august traden toe met hamer en beitel in de hand, koevoet aan de riem gebonden. “breek me de bek niet open,” snikte ik binnensmonds, maar tevergeefs, er gaapte iets, open als een veel te vermoeide mond. al was ik nog zo voorzichtig, wat ik had verzwegen, klopte als een gewonde vingertop en uiteindelijk: ik sprak.(we zouden onszelf in bochten moeten dansen, met maskers en zotskappen op springen onder de maan en in het halflicht. de schaduwen die ons bereikten, hadden we niet zelf gecreëerd, maar we trokken ze aan a

Sneeuwwitje

een frisse bries roert de kamer even en – niet eens plots – staren je ogen naar boven. de dokter sluit ze en dan slaap je stil. je moeder huilt, je vader dreigt zijn kalmte te verliezen. en ik, ik huil niet, ik hou van je. al ben je niet meer mooi, want zo gaat ziek zijn nu eenmaal, mensen worden lelijk. jij ook. en als ik je haren, waar de wind zo kort mee speelde, uit je gezicht haal, voelt je bleke huid nog warm aan.