Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit juni, 2012 tonen

dieptedekens

in dieptedekens gewikkeld ben ik nu voer voor haaien; zie gindse schimmen om me heen cirkelen. zijn zij zo hongerig naar mij als ik zelf ben? waar komt het weinige licht nog vandaan? die dekselse wind blaast de gebarsten deur uit zijn hengsels, het roet valt onophoudelijk in de schouw, de kat vlucht binnen voor de stortregen en bibbert bij het gerommel van de donder. welke stem past nog bij dit verhaal? elk weerlicht brandt angst in mijn gezicht. de schaduwen volgen nu overal waar ik kijk. na het breken van de vaas, kruipen de scherven naar de hoeken van de kamer en wachten zij bang af. welke schaduw beweegt het snelst, welke schaduw ontdekt als eerste de weke plek? wrapped in deep blankets I am now bait for sharks; see how those shades circle around me. are they as hungry for me as I am for myself? where does the little light still come from? that damn wind blows the cracked door out of its hinges, the soot drops unremittingly down the chimney, the cat runs insid

lentekriebel

De kat die als een tijger op de loer ligt; de haan met geknipte sporen en hese stem; een merel die zijn afdruk achterliet op het vensterglas; het graf van het muisje dat we gisteren vonden, aangeduid met een sparrenkegel en bloesems van de kersenboom; de doordringende geur van een vos die zijn kans vroeg of laat zal benutten, maar voorlopig afdruipt; eendjes voeren: de draken weglokken om de kuikentjes iets te kunnen geven; de hond komt er voorlopig niet. "geduld." "ben je nog steeds kwaad?" "nee, waarom, ik ben nooit kwaad geweest." "ik weet niet, je bent zo stil." "o, dat. nee, ik ben niet kwaad." ik kijk langs haar door naar buiten, het avondlicht strijkt over groene lenteblaadjes.

broers

weet je nog, ik was negen, jij zeven, onze zelfgemaakte vijver. dagenlang haalden we aarde naar boven, legden een dikke plastic, vulden we het gat met putwater en kermisvisjes, zagen we hoe hij desondanks traag leegliep. elke dag vulden we bij, tot op een dag, vader, de visjes redde uit een modderpoel, de plastic recupereerde om het gekliefde hout te bedekken, en de put dempte. het jaar daarop herontdekte de pater familias zijn jeugd, bloeiden de lelies in een nieuwe vijver, kabbelde het omhooggepompte water langs een watervalletje en zwommen de vissen weer. al kwam niet snel daarna een paar keer een reiger, maar dat is allicht een heel ander verhaal met een afloop die we niet verwachtten en die hier ook niet op zijn plaats is, zoals zoiets nooit echt op zijn plaats kan zijn en dat we nu hetzelfde voelen; een sierlijk dreigende schaduw die elk moment kan neerstrijken.