in dieptedekens gewikkeld ben ik nu voer voor haaien; zie gindse schimmen om me heen cirkelen. zijn zij zo hongerig naar mij als ik zelf ben? waar komt het weinige licht nog vandaan? die dekselse wind blaast de gebarsten deur uit zijn hengsels, het roet valt onophoudelijk in de schouw, de kat vlucht binnen voor de stortregen en bibbert bij het gerommel van de donder. welke stem past nog bij dit verhaal? elk weerlicht brandt angst in mijn gezicht. de schaduwen volgen nu overal waar ik kijk. na het breken van de vaas, kruipen de scherven naar de hoeken van de kamer en wachten zij bang af. welke schaduw beweegt het snelst, welke schaduw ontdekt als eerste de weke plek? wrapped in deep blankets I am now bait for sharks; see how those shades circle around me. are they as hungry for me as I am for myself? where does the little light still come from? that damn wind blows the cracked door out of its hinges, the soot drops unremittingly down the chimney, the cat runs insid
Een blog met en over poëzie en literatuur