dagenlang haalden we aarde naar boven, legden een dikke plastic,
vulden we het gat met putwater en kermisvisjes, zagen we hoe
hij desondanks traag leegliep. elke dag vulden we bij,
tot op een dag, vader, de visjes redde uit een modderpoel,
de plastic recupereerde om het gekliefde hout te bedekken,
en de put dempte. het jaar daarop herontdekte de pater familias
zijn jeugd, bloeiden de lelies in een nieuwe vijver, kabbelde
het omhooggepompte water langs een watervalletje en zwommen
de vissen weer. al kwam niet snel daarna een paar keer een reiger,
maar dat is allicht een heel ander verhaal met een afloop die
we niet verwachtten en die hier ook niet op zijn plaats is, zoals
zoiets nooit echt op zijn plaats kan zijn en dat we nu hetzelfde voelen;
een sierlijk dreigende schaduw die elk moment kan neerstrijken.
Reacties
Een reactie posten