Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2011 tonen

op de fiets

hemd in de broek, jas geknoopt tot boven, kraag omhoog, sjaal om en schoenveters gebonden. op de stoel ligt een stapel ongeopende brieven die ik niet wil bekijken. de dagenoude afwas op het aanrecht en de lege glazen op de eenzame tafel getuigen van tijden die al geteld zijn. de kat heeft genoeg in haar bakje, de verwarming is afgezet, de ramen zijn dicht en de lichten uit. even later, in het halfduister, met m’n aktetas achterop de fiets langs het kanaal op het jaagpad, zit de wind tegen en stroomt de regen naar beneden. door mijn bril is de omgeving één groot tranendal. ik ben niet zeker of ik de deur gesloten heb, dus keer ik terug, omdat ik weet dat zij dat graag heeft.

Stase

Hij stond op het oude brugje en keek naar beneden, naar het water dat onder hem bleef stromen om langs hier te passeren en nooit terug te keren. Hij wierp een blaadje het beekje in, drukte op een knopje, snelde naar de andere kant en drukte opnieuw. zeven seconden zag hij en met zijn kin op zijn hand leunde hij over de rand van ruwe rotsstenen. daarnet kwam het water hem nog tegemoet, nu was het al in een flauwe meander verdwenen. In zijn broekzak vond hij het boodschappenlijstje dat zijn moeder hem meegaf. alles stond in de plastic tas in het midden van de brug. het papiertje gleed uit zijn vingers en door een briesje belandde het in het gras op de oever. hij haalde zijn frêle schouders op, vervolgde zijn weg en concludeerde met zijn tienjarige verstand dat er niets zo teleurstellends is als stilstand.

Barts idee

IK HIELD NIET van Barts geweldige ideeën en ik had er ook nooit van gehouden, maar ik kon geen ‘nee’ zeggen, dus hier stond ik weer. Deze keer was er echter geen sprake van dat ik zou meedoen aan zijn compleet geschifte plan en ik had het hem ook gezegd, “Ik denk er nog niet aan dat ik in de wieken van een molen kruip, ik ben mijn leven nog niet beu.” Natuurlijk vond hij mij een sissie, een piske, een lafbek, en weet ik wat nog allemaal, maar ik was niet te vermurwen, ik vond het al erg genoeg dat ik getuige moest zijn van zijn onnozele streken. Maar wat wou je, hij was mijn vriend en een vriend laat men niet zomaar in de steek, dat doet niemand. Hij liet me trouwens weinig keuze, want er moest toch iemand zijn om de hulpdiensten te verwittigen als het misging. “Doe voort, jong,” riep ik, “ik heb niet de hele nacht tijd, ik wil terug in mijn bed gaan liggen.” Even verderop stond Bart tegen een boom te plassen. Hij lachte luid, maar op zo’n manier dat ik merkte dat hij zelf ook ba

Verhaal

“IK VERTEL jou alleen wat je graag wil horen.” Dat was weer één van zijn typische sluipzinnen. Over zo’n zin mocht je gewoon niet nadenken. Ik kon hem beter gewoon negeren en doen alsof ik hem niet gehoord had. Degene die de zin had uitgesproken, had me net verteld wat er op een zomeravond gebeurd was, toen hij een bevriende dj had moeten helpen. De geluidsboxen, de installatie en de kisten vol cd’s waren te zwaar voor zijn vriend die al een paar weken met rugproblemen sukkelde. Het hele verhaal had me opgeslorpt, vooral omdat hij het zo goed kon vertellen. Een echte clou was er niet aan het verhaal en dat was er bijna nooit als hij iets vertelde, maar hij kon het met zo’n prachtige rustige stem, half humoristisch, half sentimenteel vertellen dat ik er gewoon bij wegsmolt. Aan het einde kwam er echter vaak iets dat ik moest proberen te vergeten, hoe moeilijk dat ook was. De betekenis van dat ene zinnetje was snel tot me doorgedrongen, maar toch vroeg ik wat hij daar nu precies mee

de malle molen

niemand weet welke malle molen zich naar de wind zet in mijn hoofd, de malle molen en de wind, het zijn vreemde vrienden zal ik zo maar zeggen, het zouden het licht en de lichtschakelaar kunnen zijn, alleen niemand weet waar de schakelaar in mijn hoofd zit en waar de lamp brandt. en het is trouwens de wind die bepaalt wat de molen doet, het licht brandt, de schakelaar volgt en verandert van stand. niemand weet dus hoe dat zit met die molen en de wind in mijn hoofd, ik weet het zelf ook niet eigenlijk. ik voel enkel hoe de wind opzet en er draait iets door. ik laat het maar, hoef niet meer dan wat beweging en licht in duistere kamers. de schakelaar mag doen wat hij wil. het peertje schijnt de ziel uit zijn warme glas en de wind waait en waait, wordt gevangen door een malle molen die niet vraagt waarom.

We gaan te voet naar Scherpenheuvel...

Als je zondag 15 mei rond de middag naar de Facebookpagina’s van een aantal leerlingen was gaan kijken, dan had je veel oe-klanken, en a-klanken gelezen in hun status. Bij de leerkrachten die een profiel hebben aangemaakt op die socialenetwerksite zal het niet anders geweest zijn. Het bestond niet dat die 35 leerlingen en 15 leerkrachten waarover ik het hier ga hebben zonder problemen uit hun bed geraakt waren. Wat begon als een halve grap, hadden die leerlingen en leerkrachten uit WICO Campus Sint-Jozef in Lommel, de dag ervoor immers wel degelijk uitgevoerd. Ze hadden 50 kilometer naar Scherpenheuvel gewandeld. Het plan was ontsproten aan het brein van enkele gerenommeerde zotte figuren die met de collega’s eens naar Scherpenheuvel wilden wandelen. “Ja maar, als we dat doen, dan kunnen we meteen een beeldje van Sint-Jozef meenemen om in onze nieuwe school in de Breugheldreef te zetten,” werd er geopperd. “En zouden er ook geen leerlingen willen meewandelen?” vroeg een ander. Later st

Ik kan het ook niet helpen

ik kan het niet helpen dat je hier niet thuis bent, zelf kom en ga ik hier ook maar. ooit ben ik hier te lang gebleven, dat is waar,(net zoals nu, trouwens) en dat is allicht te zien. alle kamers in dit huis dragen sporen van wat ik er achteloos heb achtergelaten. bezoek me toch maar, hier ken je me tenslotte het best. een samenvatting is het hele verhaal niet, zij is rechtdoor, slaat geen enkele interessante zijstraat in en gaat voorbij aan de woorden die destijds in mijn hoofd rondspookten. zij hoort geen tweede stem die zo mooi en doordringend kan klinken, maar het zegt natuurlijk wel iets, als jij hier zo staat. dus val niet over de boeken, de oude sporttassen; en nog minder over het vale behang, de posters... denk niet aan wat er in het stof geschreven staat, het meeste gaat niet mee naar dat andere leven, omdat het in feite al verdwenen was of tot rust gekomen op een plaats waar ik het kon vergeten. bezoek me toch maar en neem voorlopig een reiskoffer mee om te blijven.

Peggy Guggenheim

De Romereis moest een soort verademing worden. Ik had een erg hectische tijd achter de rug, niet alleen omwille van emotionele omwentelingen, maar ook gewoon omdat het gigantisch druk was op school. Erg veel veel werk was er misschien niet, maar het liep allemaal zo door elkaar dat ik per dag minstens een uur of anderhalf uur bezig was met het organiseren van mondelinge examens, ophalen van proefwerken, voorbereiden van de Romereis en het geven van lessen en vervangopdrachten. Drie weken voor de vakantie had ik een goeie 'klets' opgescharreld ergens en met die hele poespas geraakte ik niet goed van die verkoudheid af. Thuis blijven was geen optie. Het zou het er alleen maar complexer op gemaakt hebben. Vlak voor ik naar Italië vertrok, ben ik dan toch naar de dokter geweest om te vragen of het kwaad kon dat ik op reis zou gaan. Hij schreef me een kleine cortisonekuur voor die zowel goed was tegen de verkoudheid als tegen mijn pollenallergie. Vier keer vroeg hij of ik geen oorpi

uit de vergeten doos

Het volgende gedicht vond ik tussen een boek dat ik jaren geleden gelezen moet hebben. Een kat slaapt met een luciferdoosje in haar pootjes. haar tranen houd ik net als dit beeld al jaren vast op het puntje van mijn tong. Weet men niet dat ik hen niet bij hun namen wens te noemen, dat ik dromen in bosjes in mijn lange haren vang, mijn bril 's avonds op mijn nachtkastje te rusten leg. De woorden die tussen ons hangen fluisteren angsten om zich heen, het laat ons niet helemaal onverschillig, al kijken wij in een spiegel om vooral onszelf niet te zien. Vocht dat uit ogen druppelt, lijk niet noodzakelijk, op diamanten, mijn lieve wijze medemens. het zijn geslepen messen van een onbedwingbaar verlangen. Wat ik niet voel en wat ik niet weet, blijft me nog het meest verontrusten. Dat veranderde al snel terwijl ik het overtypte, en ook nu ga ik weer prutsen. zij wordt al slapend wakker in dit schilderij, schudt haar weerbarstige haren los, buigt zich voorover alsof zij iets zeggen wilt en

Oefenen voor Scherpenheuvel

Ik had er eigenlijk niet al te veel tijd voor, maar voor sommige dingen moet je nu eenmaal tijd maken. Een flinke wandeltocht op een godvergeten zondagochtend lijkt misschien niet zo aantrekkelijk, maar het is dat wel. Dat ligt natuurlijk aan het gezelschap van collega's en leerlingen, die samen één doel voor ogen hebben, namelijk in mei naar Scherpenheuvel wandelen en die daarvoor best moeten oefenen. 54 km haspel je immers niet zomaar na elkaar af, dat is een heel eind. De tocht van vandaag was nog maar de helft van wat er ons die dag te wachten staat. Al bij al viel het nog mee, meer dan wat last van een klein blaartje op mijn rechter kleine teen en een wat zeurende rechterlies (alles rechts, zou dat mijn onderontwikkelde kant zijn...) valt er niet te beleven op dit moment. We waren nog maar net vertrokken, degenen die zich overslapen hadden omdat het uur verzet werd of omdat er een ander excuus gold en die daarbij ook nog onbereikbaar bleken (leerlingen én leerkrachten) achterl

onvangbaar zonlicht

Als je wil beschrijven wat er omgaat in iemands leven dan word je geconfronteerd met een zo ontzettend grote veelheid aan indrukken en ervaringen, dat je amper weet waar te beginnen. Laat staan dat je jouw eigen leven wil beschrijven en aan papier of computer wil toevertrouwen wat je drijft en wat je beleeft. Zelfs dit ene moment is te complex om te beschrijven. Het tasten naar de letters op het toetsenbord hoort er sowieso al bij, de muziek van Leonard Cohen, Frank Boeijen... ook, de ongeduldige Engelstalige artikels die mijn leerlingen voor hun mondeling examen moeten lezen, herinneringen aan wat een vorig leven genoemd kan worden... Alles dient zich zonder onderscheid aan. Daartussen laveren om te zoeken naar wat bevatbaar is, is niet gemakkelijk en in feite zelfs helemaal niet bevredigend. Alles gewoon in de stroom van ervaring laten drijven, is veel intenser en het zoeken naar een vlindernetje om gedachten in te vangen, en het achternahollen van die vlinders zijn voorbodes van het

zozo

Zo zo. Eindelijk voel ik me terug zo dat ik mezelf wat op mijn plooi mag voelen. De laatste tijd heb ik amper nog gelezen en/of geschreven. Het boek Freedom van Jonathan Franzen wil maar niet vlotten en de flarden van versregels die ik zowat overal en nergens in mijn hoofd hoor opdoemen, vinden hun weg niet naar het computerscherm of het blad. Het lukte me dus gewoon niet om te schrijven of te lezen, maar anderzijds had ik ook heel wat andere dingen aan mijn hoofd en heel wat andere dingen te beleven. Om te lezen en om te schrijven heb je immers wat rust nodig en het leven dat ik leidde tot voor drie maanden is in al zijn aspecten fundamenteel veranderd. In gevoelens van mij afschrijven ben ik helemaal niet zo goed, dan schrijf ik toch alleen maar brol, die ik zelf niet eens wil lezen. Andere mensen misschien wel, maar ikke niet. Ondertussen heeft een prettig weekendje met een hoop collega's en het vooruitzicht op een trip naar Engeland me terug genoeg goesting gegeven om mezelf t

gedachten

het schaakbord was eerst leeg alsof het een landschap was getroffen door een tsunami. zwarte pionnen gooiden puin naar elkaar, de witte hielden zich gedeisd achter de bergen. de koningin die verschijnt, zal in het rood gekleed zijn. zij wandelt niet, zij schrijdt.

Merel in de haag

er zit een merel in de bladerarme beukenhaag; hij overwintert naast de vetbol die mijn moeder er hing. zijn verenkraag hoog opgetrokken. hij verdraagt geen enkele vogel naast zich, eist het schaarse voedsel voor zich op en kijkt ons schaapachtig aan als de granen zijn opgepikt. mijn moeder toont haar lege handen, mijn vader vloekt en houdt de volgende bol voor de meesjes en de musjes. en ik, ik frons mijn wenkbrauwen en strooi even later broodkruimels in de sneeuw. de merel veroert niet, wacht niet op dooi.

dit

dit scheiden en dit hechten; dit scheuren en dit plakken; dit opstaan en dit opkijken; dit rechten van mijn rug; het is een verhaal waarin elk woord en elke zin tussen tanden door gelispeld wordt. het zijn magere vingers, rond verroeste tralies waar geen lijf zich tussen kan wringen. stemmen fezelen onophoudelijk, voorbij- gangers spitsen hun oren als ze luisteren. het duurt niet lang of een heldere stem zingt het gemurmel uit de diepte tegen.

blik en stem

hoe anders nu zijn blik, hoewel hij vroeger ook al naar niks keek en toch oogstte, niet wetend waar zijn staar begonnen is, het uitvallen van zijn wilde haren, ik had er ook een oog aan verloren. zijn arm had nochtans om mijn schouder gelegen, als een zin die ergens begon, maar niet leek te eindigen of telkens op hetzelfde bleek neer te komen. hoe anders nu ook zijn stem.

Het feest van Chrysostomus

“Geef het toe: Chrysostomus is een geweldig feest!” stuurde ik net naar een collega die ik op de valreep nog over de streep getrokken had om naar de fuif te komen. Ze heeft toch heel veel op de dansvloer gestaan, en is achteraf ook nog mee naar de Posteljon getrokken, dus ik neem aan dat ze zich goed geamuseerd heeft. En in feite heb ik dat ook gedaan. Voor een begeleidende leerkracht is dat niet zo vanzelfsprekend als men zou verwachten. Het is een dag waar iedereen naartoe leeft, waar je zo enorm veel energie in steekt, dat je blij bent als de dag eindelijk daar is, én dat die dag eindelijk afgelopen is, want op de dag zelf mogen we ook nog serieus uit onze pijp komen. Het zou niet de eerste keer zijn als ik de dagen die op Chrysostomus volgen ziek uitval. Maar ik heb er dus van genoten en dat kan ik niet van alle jaren zeggen. Het was nochtans erg vroeg dat ik mezelf die ochtend uit het bed rolde. Vijf over vijf! Na een paar korte gymnastiekoefeningen voelde ik me precies nog slecht

handen & hoofd

tong verbrand aan te hete thee; m'n hoofd in mijn handen. ik kijk naar een koele maan tussen de kale bomen. elk woord schuurt over m'n tong; wolken schuiven als een dikke deken over mijn kille rug. m'n handen dragen mijn hoofd.

zijn we?

Zijn we wat we voelen of zijn we wat we denken? Zijn we samen alleen of zijn we alleen samen? Zijn dromen werkelijk of zijn het werkelijk dromen waar wij van mogen eten en drinken als we rond de tafel zitten en elkaar recht in de ogen kijken? Zijn we wat we zijn of zijn we dat enkel bij elkaar?