Ik had er eigenlijk niet al te veel tijd voor, maar voor sommige dingen moet je nu eenmaal tijd maken. Een flinke wandeltocht op een godvergeten zondagochtend lijkt misschien niet zo aantrekkelijk, maar het is dat wel. Dat ligt natuurlijk aan het gezelschap van collega's en leerlingen, die samen één doel voor ogen hebben, namelijk in mei naar Scherpenheuvel wandelen en die daarvoor best moeten oefenen. 54 km haspel je immers niet zomaar na elkaar af, dat is een heel eind. De tocht van vandaag was nog maar de helft van wat er ons die dag te wachten staat.
Al bij al viel het nog mee, meer dan wat last van een klein blaartje op mijn rechter kleine teen en een wat zeurende rechterlies (alles rechts, zou dat mijn onderontwikkelde kant zijn...) valt er niet te beleven op dit moment.
We waren nog maar net vertrokken, degenen die zich overslapen hadden omdat het uur verzet werd of omdat er een ander excuus gold en die daarbij ook nog onbereikbaar bleken (leerlingen én leerkrachten) achterlatend, of ik vloekte omdat ik mijn fototoestel niet had meegenomen. Ik had graag wat sfeerfoto's genomen, maar het zal niet mogen zijn. Ik ben en blijf een man van de lettertjes, dat bewijst zich nog maar eens. Dat fototoestel vergeet ik te vaak om iemand nog te kunnen wijsmaken dat ik er mee bezig ben. Laat mij dit bericht dan maar schrijven.
Ook voor de leerlingen ging het vrij goed, we hadden maar één jammerlijk slachtoffer te betreuren. Toen we halverwege even halt hielden, zodat de dames met hun blote billen in het bos konden gaan plassen en wij die toren in Dessel konden beklimmen, bleek dat één van de leerlingen geen vel meer op zijn hiel had. Zo kon en mocht hij niet verder. We lieten hem achter op een bankje in de zon nadat we ons ervan verzekerd hadden dat zijn moeder hem zou komen halen.
De kilometers die toen volgden bleken de zwaarste te zijn voor de knoken, de spieren en de pezen. Ik probeerde de achterhoede wat te motiveren om vol te houden en babbelde met hen over de dingen die men op een zondag zoal vertelt aan elkaar. Rond de middag stuurde die ene collega dat ze zich overslapen had, maar dat ze dan maar op zichzelf wat was gaan wandelen. Algemene hilariteit toen ik het bericht voorlas...
Rond één uur in de namiddag waren we terug ter plaatse en ik was best trots op de leerlingen toen we ze afleverden na die 27 kilometers; ze kloegen amper, al mankten ze bijna allemaal, of al hadden ze pijnlijk stijve heupen. Wat oefening konden we blijkbaar inderdaad gebruiken. Uiteindelijk vond ik het een gezellige tocht, en met de collega's napraten op een terras aan het water was de perfecte afsluiter. 't Is alleen vloeken dat ik daarna tot nu bezig ben geweest met verbeteren en voorbereiden. Ik had misschien beter wat meer gewerkt vorige week... Maar toen had ik ook heel wat leukere dingen te doen, die zoniet nog meer de moeite waard waren.
Al bij al viel het nog mee, meer dan wat last van een klein blaartje op mijn rechter kleine teen en een wat zeurende rechterlies (alles rechts, zou dat mijn onderontwikkelde kant zijn...) valt er niet te beleven op dit moment.
We waren nog maar net vertrokken, degenen die zich overslapen hadden omdat het uur verzet werd of omdat er een ander excuus gold en die daarbij ook nog onbereikbaar bleken (leerlingen én leerkrachten) achterlatend, of ik vloekte omdat ik mijn fototoestel niet had meegenomen. Ik had graag wat sfeerfoto's genomen, maar het zal niet mogen zijn. Ik ben en blijf een man van de lettertjes, dat bewijst zich nog maar eens. Dat fototoestel vergeet ik te vaak om iemand nog te kunnen wijsmaken dat ik er mee bezig ben. Laat mij dit bericht dan maar schrijven.
Ook voor de leerlingen ging het vrij goed, we hadden maar één jammerlijk slachtoffer te betreuren. Toen we halverwege even halt hielden, zodat de dames met hun blote billen in het bos konden gaan plassen en wij die toren in Dessel konden beklimmen, bleek dat één van de leerlingen geen vel meer op zijn hiel had. Zo kon en mocht hij niet verder. We lieten hem achter op een bankje in de zon nadat we ons ervan verzekerd hadden dat zijn moeder hem zou komen halen.
De kilometers die toen volgden bleken de zwaarste te zijn voor de knoken, de spieren en de pezen. Ik probeerde de achterhoede wat te motiveren om vol te houden en babbelde met hen over de dingen die men op een zondag zoal vertelt aan elkaar. Rond de middag stuurde die ene collega dat ze zich overslapen had, maar dat ze dan maar op zichzelf wat was gaan wandelen. Algemene hilariteit toen ik het bericht voorlas...
Rond één uur in de namiddag waren we terug ter plaatse en ik was best trots op de leerlingen toen we ze afleverden na die 27 kilometers; ze kloegen amper, al mankten ze bijna allemaal, of al hadden ze pijnlijk stijve heupen. Wat oefening konden we blijkbaar inderdaad gebruiken. Uiteindelijk vond ik het een gezellige tocht, en met de collega's napraten op een terras aan het water was de perfecte afsluiter. 't Is alleen vloeken dat ik daarna tot nu bezig ben geweest met verbeteren en voorbereiden. Ik had misschien beter wat meer gewerkt vorige week... Maar toen had ik ook heel wat leukere dingen te doen, die zoniet nog meer de moeite waard waren.
Reacties
Een reactie posten