Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2017 tonen

schildpad

onbeholpen valt mijn schildpad van de hoge zendmast op de klinkers. bevend verrichten mijn handen wat nodig is, maar ik begrijp niet. (hoe lang weegt straks het wachten op het voortdrijven van valse medeklinkers?) ik raap het reptiel op, streel zijn gebroken pantser, wikkel hem in een oude keukenhanddoek en gooi hem 's avonds vlak voor het slapen in het hoogopflakkerende haardvuur. alles wat in zijn bolster gesloten zat, ontsnapt en vult de kamer met diepduistere en atonale walging.

avondlicht

ik loop al lang gekreukeld rond en mijn handen kunnen slechts slordig de grepen van - laat ons zeggen, lieveling, waar het op staat - een gitaarakkoord bevatten. gepingel en geblaat van wie niet eens de strijd aangaat en toch weer achterlaat, een stukje verfomfaaid avondlicht, dat ongecontroleerd en haast per ongeluk de werkkamer binnenwaait?

ontvouwen

't is d' ene voet voor d' andere minimale inspanning en als 'n dichtkunst ontvouwt 't landschap zich ontplooit zich maximaal als'n weide zicht heide bos toevallig eerder omdat ik net hier niet lang gelede vertrokke d' ene voet d' andere liet volge 'n inspanning die zichzelf als vanzelf telt, slechts minimaal op mij rekent ook slechts minimaal op mij uitkomt

de eenzaamheid van de lach

toen wij nog vuile woorden borrelden onder elkaar, we giechelend ‘tetten’ proesten en 'piemel' riepen in de meest onmogelijke situaties, archiveerde onze vader – zo beeld ik mij dat in – nauwgezet en doodserieus grinnikend, de beste grappen uit de dagelijkse scheurkalender. als een boekhouder plakte hij ze vervolgens in een geruit schriftje en sorteerde ze per thema, kopieerde desnoods met zijn vulpen wanneer het item onder meerdere rubrieken thuishoorde. voor later, zo moet hij gedacht hebben, als die jongens van mij eindelijk een gevoel voor humor bij elkaar gesprokkeld hebben. toen het allicht sneller dan hij wilde licht werd in onze hoofden en hij ons trots, maar schoorvoetend en behoedzaam zijn collectie presenteerde, zochten we in zijn 'dictionaire van de dagelijkse geestigheden' driftig naar het hoofdstuk ‘schunnige schunnigheden’. misschien is het pas echt later, zo moet hij gehoopt hebben, bij het opruimen van zijn zolder, dat wij, wat meer

joi de vivre

het hoort er gewoon schaamteloos bij: scheten laten onder het deken, of op het einde van een zomerdag, op het strand, in de verte nog wat late schepen op de golven, een stille stinker bij een ondergaande zon. pipi en kaka, we verleren het nooit. zelfs mijn vier maanden oude zoon, die af en toe eerst schrikt bij wat hij produceert, weet het al. en samen schaterlachen we ongegeneerd tot we bijna ... het is begonnen, denk ik dan, niet alleen een broek, maar ook een leven vol ontlastingsgeluk.

dit gedicht

het is een beetje zoals een kap over je hoofd trekken en de ogen sluiten, maar dan met woorden. laat ons nu maar even niets doen, laat er even niets meer gebeuren in dit gedicht. en dan is dit misschien het moment om een punt te zetten achter elke klank en zo te luisteren naar gerommel van eigen ingewanden, geklop van aders en ruisen van adem. wij zijn een eindig bedrijf in een eeuwenoud theater, en tegelijk zijn we spreken over doorleven, over geen volstrekte stilte als het zwijgen is aangebroken. This poem could perhaps be like pulling a hood over your head and closing your eyes, but then using words. Just let us do nothing for a while, let, just for a moment, nothing happen anymore in this poem. And then, this may be the moment to put a stop behind every sound to listen to the rumble of our own intestines, the beating of veins and the rustling of breath. We are a finite act in a centuries-old theatre, and at the same time we are talk ab