de heide golfde in zijn najaarspaars onder zachtstrelend zonlicht. We waren net iets te fris gekleed en voelde de schaduw en de wind precies zoals ze waren. we zaten, jij aan de ene kant van de bank met de knieën hoog opgetrokken en ik hing allicht aan de andere kant, stond vaak op, bestudeerde het biotoop errond. En alles wat mooi was, was wat zich voor ons als vergezicht bevond, en alles wat stil was, was wat zich niet in onze hoofden ophield te bestaan, en straks, straks, niet eens zo lang meer, zou de zon van kleur veranderen en verdwijnen. en zouden we dan nog hier zijn, samen naar de sterren kijken, ofzo? wat mooi is nog verder weg.
Een blog met en over poëzie en literatuur