Aan Joep Beving de pianomuziek is een verlossingskamer wij zijn kraanvogels met zwaaiende vleugels windmolenwiekende, roodogige reuzen met een dinosauruspantser bewegen wij in halfhoge glazige kantoorruimte de wilde roep naar wind en horizon melodie trekt, trekt zich op gang roodharige, jonge vrouw aan het spinnenwiel getiktiktik, een gevulde leegte, een draad die de leegte verder uitlijnt en uitleegt bevroren golven, golven hoekig onverstoord hervat het kind in de oude grijsaard, tijd is een dwangbuis die vooral zichzelf fixeert wij betreden onszelf telkens weer in lege steden van vergeten skylines en vergezichten voor ons tijdt de wereld naar Zíjn handen
Een blog met en over poëzie en literatuur