Aan Joep Beving
de pianomuziek is
een verlossingskamer
wij zijn kraanvogels
met zwaaiende vleugels
windmolenwiekende,
roodogige reuzen
met een
dinosauruspantser bewegen wij
in halfhoge
glazige kantoorruimte
de wilde roep
naar wind en horizon
melodie trekt,
trekt zich op gang
roodharige, jonge
vrouw aan het spinnenwiel
getiktiktik, een gevulde
leegte, een draad
die de leegte
verder uitlijnt en uitleegt
bevroren golven,
golven hoekig
onverstoord
hervat het kind
in de oude
grijsaard, tijd is een dwangbuis
die vooral
zichzelf fixeert
wij betreden
onszelf telkens weer
in lege steden
van vergeten
skylines en vergezichten
voor ons tijdt de
wereld
naar Zíjn handen
Reacties
Een reactie posten