nadat ik een tv- documentaire op pauze had gezet en de kippen extra eten en drinken had gegeven om de doorgedreven vrieskou van de laatste dagen te overleven (de beestjes zoeken al meer dan week beschutting in hun hok) vatte ik een wandeling aan, om alles wat daarvoor gebeurd was, te vergeten. op het jaagpad langs het kanaal had men niets gestrooid en het was er spiegelglad. eendjes zwommen tussen het ijs dat niet bestand was gebleken tegen binnenschippers met rechte aken. het kwaken van de watervogels, was niet mis te verstaan: zij vroegen het einde van de winter aan iedereen die hen eten gaf, iedereen die aan de kade kwam staan. en ik dacht, nu hoef ik toch niet te schrijven hoe gevaarlijk het is om hier op je gezicht te gaan. ik nam een bospad, weg van het kanaal, dat kronkelig tussen de bomen en de venen door even duidelijk was en daarna weer verdween. het was er niet minder gevaarlijk, ook niet meer, en toch leek het alsof ik er veilig de grond op ko
Een blog met en over poëzie en literatuur