Doorgaan naar hoofdcontent

Het feest van Chrysostomus

“Geef het toe: Chrysostomus is een geweldig feest!” stuurde ik net naar een collega die ik op de valreep nog over de streep getrokken had om naar de fuif te komen. Ze heeft toch heel veel op de dansvloer gestaan, en is achteraf ook nog mee naar de Posteljon getrokken, dus ik neem aan dat ze zich goed geamuseerd heeft.
En in feite heb ik dat ook gedaan. Voor een begeleidende leerkracht is dat niet zo vanzelfsprekend als men zou verwachten. Het is een dag waar iedereen naartoe leeft, waar je zo enorm veel energie in steekt, dat je blij bent als de dag eindelijk daar is, én dat die dag eindelijk afgelopen is, want op de dag zelf mogen we ook nog serieus uit onze pijp komen. Het zou niet de eerste keer zijn als ik de dagen die op Chrysostomus volgen ziek uitval.
Maar ik heb er dus van genoten en dat kan ik niet van alle jaren zeggen. Het was nochtans erg vroeg dat ik mezelf die ochtend uit het bed rolde. Vijf over vijf! Na een paar korte gymnastiekoefeningen voelde ik me precies nog slechter. Een boterham of twee later reed ik met de fiets door de vrieskou. Het circus kon weer beginnen. Had ik die ogen op mijn rug meegenomen? Ik hoopte toen van wel omdat ik dacht dat ik ze wel eens nodig zou kunnen hebben. Dat was buiten de goedgeluimdheid van de groep zesdejaars gerekend en buiten hun wil om er echt een toffe dag van te maken. Ze hielden zich aan alle regels die erop gericht waren om het feest een feest te laten zijn en geen wraakoefening op de school. Dit zat goed voor de rest van de dag, dat voelde ik toen al. De hele ochtend zag ik de leerlingen gewoon op een wolk lopen. Dit was hun dag en ze zouden hem vieren!
De show was al hun eerste grootse moment. Ze zongen en dansten op de tafels aan de zijkanten. De sketches waren grappig en goed gevonden en de acteerprestaties op het podium waren subliem. Beangstigend keek ik toe hoe een leerling mij typeerde met mijn sjaaltje om en de handen op mijn rug. Ik zag er een kopie in van mijn vader en ik weet niet of ik dat op die manier als een compliment mocht beschouwen. Zo vader zo zoon is normaal, neem ik aan, maar het had zich van mij best anders mogen manifesteren.
Ik was wel verrast dat ze me uiteindelijk toch nog naar voor riepen op het einde van de show om me een fles wijn in de handen te drukken. Omwille van de omstandigheden thuis had ik veel minder meegeholpen dan ik normaal had gedaan. Maar geen zorg, ik zal de wijn met veel goede herinneringen aan deze zesdejaars op hun gezondheid en toekomst opdrinken, daar mogen ze van op aan.

De busreis naar Leuven verliep een beetje vreemd, vooral omdat ik toen ik na twintig minuten nog eens rondkeek tussen mijn halfgesloten oogleden, ik moest constateren dat we nog altijd in Lommel zaten. Geen wonder dus, dat we met wat vertraging in Leuven aankwamen, bovendien werden we op de busparking aan de Tervuurse Poort afgezet en niet op het Fochplein – want daar waren ze nog steeds aan het werken, en die archeologische vondst zou er wel voor zorgen dat de boel nog wel eventjes open zou liggen. Vanaf de Tervuurse tot aan de Grote Markt was het tien minuutjes wandelen, zei de buschauffeur, ja watte, dacht ik, als je alleen bent en een cursus snelwandelen gevolgd hebt misschien, niet als je met 150 leerlingen eerst vier verkeerslichten moet zien te passeren en daarna een bochtig parcours langs het Begijnhof moet afleggen. Het spel werd onmiddellijk met een half uur uitgesteld en dan zouden de leerkrachten zich nog mogen haasten als ze hun pizza of slaatje helemaal zouden willen opeten in De Kruimel. Dat haasten lukte helaas niet zo goed, dus in werkelijkheid werd het spel met drie kwartier uitgesteld, het koor van leerlingen die ons met “Haast u, haast u…” opwachtte, was volledig terecht. Toch moest ik ze nog tegenhouden om al op weg te gaan, omdat de leerkrachten vijf minuten voorsprong konden gebruiken, zodat ze eerder op de posten van het stadsspel zouden arriveren. Het was er koud op de Grote Markt en de wind floot onder de te korte rokjes van de meiden en de jongens die een muts niet stoer vonden, hadden allemaal vuurrode oren. Om leerkracht te worden, dacht ik, moet je toch sadistische trekjes hebben. Een normaal mens had die jongeren al lang een café binnen gejaagd.
Wie hard is voor anderen, kan niet anders dan ook hard zijn voor zichzelf. Anderhalf uur hebben mijn collega en ik op het onverwarmde terras van de Panos in de Diestse Straat gezeten. Eerst zonder iets, en daarna met een koffie. Toen we geen gevoel meer in onze voeten hadden, was de middagdrukte in de Panos voorbij en konden we het tafeltje aan het raam in beslag nemen. Ondertussen was er een ex-collega, die nu in het Leuvense woont, ons komen vervoegen. Ik stelde de twee collega’s aan elkaar voor en een aangenaam gesprek kabbelde voort tijdens het wachten op de volgende groep, die niet kwam. Normaal gezien hadden we vijftien groepen een opdracht moeten laten uitvoeren, namelijk kruipen door de drukke winkelstraat, maar we hebben er uiteindelijk maar vier gezien. Ik denk dat het: één heel koud was en twee dat er nogal veel posten waren voor een paar uur spel als je dat ook met een cafébezoek wil combineren. Ik nam het de leerlingen absoluut niet kwalijk. Ik had zelf het bloed in mijn tenen voelen kristalliseren.
Van de busreis terug herinner ik me weinig, buiten het sporadische 'gepweut' van een vuvuzela, die ik graag in stukken had gezaagd. Geen fluitjes hadden we gezegd, maar dit was toch geen fluitje, eh meneer. Nee, dat klopt, het was geen fluitje, maar het was blijkbaar niet genoeg dat die ondingen het hele WK in Zuid-Afrika bijna naar de vaantjes hadden geholpen, nu moesten we dat vieze scheetgeluid ook tijdens Chrysostomus verdragen. Chance, dat het er maar eentje was.

En dan de fuif. Ik ben het al jaren niet eens met de muziek van de 18-jarigen, maar kom, het feest kon nu echt beginnen, dat zag je aan de gezichten van de leerlingen. De cantus was ordelijk verlopen en duurde net lang genoeg. De leerlingen waren in hun startblokken gezet, hadden gegeten, gedronken en gezongen. Nu zou er gedanst worden. “Los geht’s!”
En het was volle bak! Het was lang geleden dat ik nog zo op een dansvloer had gestaan. Ook de gesprekken tussendoor waren heel leerrijk. Van een leerling hoorde ik dat hij mijn blog helemaal had gelezen. Woeps, dacht ik, het wordt tijd dat ik er dan een aantal posts afhaal, als ik wil vermijden dat die een eigen leven gaan leiden, of dat ik er mensen mee kwets die niet gekwetst hoeven te worden. Voortaan zal ik wat moeten opletten wat ik schrijf. Een leerkracht kan dus ook een wijze levensles krijgen van een leerling. Het is geen eenrichtingsverkeer.
Normaal duurt de fuif tot twee uur; – om twee uur keek ik naar een andere begeleidende leerkracht. Nein Mann, ich will noch nicht gehen… klonk er in mijn achterhoofd, maar hoe noemt men dat? Het zou wel eens ‘regels’ kunnen heten. Eerst luisterden we naar dj, die wou wel tot vier uur blijven, dus wat hem betrof, mocht het nog wel even doorgaan. Daarna vroegen we aan de mensen van de zaal wat er met hun was afgesproken. Die waren maar gereserveerd tot één uur, zeiden ze. Oei. uhum. Het werd tijd om af te sluiten. Hoeveel Chrysostomussen was het al geleden dat er tot zo laat nog zo veel volk op de dansvloer stond?
Half drie?, vroegen we aan de bediening. OK, half drie zouden de lichten aan gaan. Nog een paar verplichte slows volgden – bezwete lichamen dicht tegen elkaar houden en meewiegen met het ritme heeft eigenaardig genoeg iets magisch zo op het einde van een avond.
Als laatste liedje koos de dj voor 'Always look on the bright side of life'. Dat was een nummer speciaal voor mij, zei een collega en zo voelde het ook aan toen ze me de dansvloer op trok.

En dat was het dan.

Op weg terug naar huis ben ik toch eventjes de Posteljon in gedoken, maar veel was daar eigenlijk niet te beleven. Eén van de collega’s zei dat het misschien beter geweest was om op café nog wat na te praten. De leerlingen hadden daar echter geen boodschap aan. Voor hun duurde het feest tot ook in de Posteljon de harde lichten de gezichten ontnuchterden. Ik nam afscheid van de laatste collega’s en fietste de bitterkoude nacht in tot bij mijn ouders thuis dat ondertussen ook mijn thuis geworden was. De vrieswind uit het noordoosten en de vermoeidheid van een volle dag wakker te zijn, deden mijn ogen tranen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een ringetje

Dat Martine bij haar oude moeder terecht kon nadat Erik haar het huis uitzette, kwam de familie goed uit. Zo was er steeds iemand in huis om het negenentachtig jaar oude mensje te verzorgen en moesten ze geen geld spenderen aan bejaardenhulp.    “Als ik kost en inwoon kan krijgen,” zei ze op de familievergadering, “dan betekent dat heel veel voor mij.”   In haar herinneringen zag ze hoe haar moeder vijftig jaar geleden in de woonkamer stond. Ze droeg een blauwe bloemenjurk en had krullen in het haar. Haar zes jaar oude ogen staarden als een ekster naar het ringetje met een briljant en naar het bijpassende dunne gouden kettinkje met ovalen hangertje. De randen van dat hangertje waren bezet met diamantjes en ook in het midden blonk een diamantje. Concentrisch rond dat middelste steentje waaierde een reliëf van slanke jugendstil blaadjes uit. De oorbellen hadden een grote blauwe saffier in het midden.   Op het zolderkamertje van Armand, haar enige broer en kakkenestje, had ze nog ni

afgeknipte handschoenen

met afgeknipte handschoenen - ze rafelen en de draadjes kriebelen tussen mijn vingers - werk ik met een scherm voor mijn neus aan wat ik straks zal moeten uitprinten of met opmerkingen terugsturen. ondertussen wordt het dak geïsoleerd en elke buitenmuur volgespoten met plastic bolletjes - niet speciaal voor mij, ik wikkel mezelf graag in dekens, draag laag over laag op mijn lijf, lees een boek in de stoffigste hoek van dit vochtige huis. maar ik leef hier niet zonder hun twee, dus behoor ik te plannen en te verbeteren met halfwassen handschoenen om mijn tere boekhoudersvingers, die op een toetsenbord thuis horen, geen blote en vereelte buitenhanden om de steel van een spade geklemd. werken aan toekomst, steeds meer toekomst. wearing fingerless knit gloves - they have freyed a bit and the short threads tickle me whenever I touch my face - I work with my nose close to a computerscreen on something I will have to print lateron or send back with

In den beginne

  in den beginne zagen we een onbestemd zwarte vlakte rondom ons  maar alsof het slechts een zwarte doek betrof die dun gesleten het eeuwige licht erachter doorgaf - sterren in een pikzwarte hemel -  werd lichtjes licht rondom ons    we proefden sindsdien de kolenduisternis en een doffe dreunende bas ontstemd door het schrille geluid van elke ontwakende zon droomden we van heldere vlammen, van zwijgzaam vuur dat onze leden in lichterlaaie zet   en de droom leidde haar eigen leven en leefde   we gaven de assen op onze tong aan elkaar door onze vingertoppen reikten fluitend naar elkaar alsof het lichamen waren die versmolten in knallende naar binnen gekeerde orgasmes imploderende dansende dansers   iemand ving dit alles, filterde en componeerde  aan een opengeklapte buffetpiano