een frisse bries roert de kamer even
en – niet eens plots – staren je ogen
naar boven.
de dokter sluit ze
en dan slaap je stil.
je moeder huilt,
je vader dreigt zijn kalmte
te verliezen.
en ik,
ik huil niet,
ik hou van je.
al ben je niet meer mooi,
want zo gaat ziek zijn nu eenmaal,
mensen worden lelijk.
jij ook.
en als ik je haren,
waar de wind zo kort mee speelde,
uit je gezicht haal,
voelt je bleke huid nog warm aan.
en – niet eens plots – staren je ogen
naar boven.
de dokter sluit ze
en dan slaap je stil.
je moeder huilt,
je vader dreigt zijn kalmte
te verliezen.
en ik,
ik huil niet,
ik hou van je.
al ben je niet meer mooi,
want zo gaat ziek zijn nu eenmaal,
mensen worden lelijk.
jij ook.
en als ik je haren,
waar de wind zo kort mee speelde,
uit je gezicht haal,
voelt je bleke huid nog warm aan.
Reacties
Een reactie posten