de heide golfde in nazomerpaars en
de schaduwen leken langer dan de zonnestralen.
we waren iets te fris gekleed, merkten we,
alsof we elkaar precies voelden zoals we waren.
jij zat aan de ene kant van de bank
met de knieën hoog opgetrokken
en aan de andere kant hing ik,
stond vaak op,
bestudeerde het biotoop errond.
en alles wat mooi was, was wat zich voor ons
als vergezicht bevond,
en alles wat stil was,
was wat zich niet in onze hoofden ophield te bestaan,
en straks,
straks zou de zon van kleur veranderen en verdwijnen,
zouden we nog frisser gekleed zijn
en paars niet meer van schaduw kunnen onderscheiden.
en zouden we dan nog hier zijn en samen
naar de sterren kijken?
jij aan de ene kant van de bank en ik aan de andere;
wat mooi is, een nog verder gezicht weg.
de schaduwen leken langer dan de zonnestralen.
we waren iets te fris gekleed, merkten we,
alsof we elkaar precies voelden zoals we waren.
jij zat aan de ene kant van de bank
met de knieën hoog opgetrokken
en aan de andere kant hing ik,
stond vaak op,
bestudeerde het biotoop errond.
en alles wat mooi was, was wat zich voor ons
als vergezicht bevond,
en alles wat stil was,
was wat zich niet in onze hoofden ophield te bestaan,
en straks,
straks zou de zon van kleur veranderen en verdwijnen,
zouden we nog frisser gekleed zijn
en paars niet meer van schaduw kunnen onderscheiden.
en zouden we dan nog hier zijn en samen
naar de sterren kijken?
jij aan de ene kant van de bank en ik aan de andere;
wat mooi is, een nog verder gezicht weg.
Reacties
Een reactie posten