Natuurlijk was het wel degene van wie hij dacht dat hij het was. Zo gaat dat soms. En Springeekhoorn wist ook onmiddellijk wat het betekende, maar zijn eerste reactie was te doen alsof hij Eenoogkater niet gezien had. Nu Zilvervleugel rustig in zijn armen lag, haar laatste tranen amper opgedroogd, kon hij het niet langer ontkennen. Behoedzaam legde hij haar vleugels als een deken om haar heen en sloop hij naar buiten.
Hij was nog maar net een paar passen buiten toen hij de stem al hoorde.
Ha, daar ben je. Ik dacht dat je jouw instincten al kwijt was oude schalk.
Ssst, joor Eenoogkater, Zilvervleugel slaapt.
Excuseer, hoor. Dat jij je na die laatste affaire nog aan een vrouwelijk wezen durft wagen, dat verwondert me.
Zilvervleugel komt uit het Nieuwbos, zij weet van niets en is zeker geen spion voor het Oerbos.
Kijk toch maar uit. Ik wil je niet opnieuw zien breken.
Ik zei het je toch, Zilvervleugel…
’t Is al goed. Daarvoor kom ik niet. Waar kunnen we praten?
Kom mee.
Van schaduw tot schaduw trokken de twee door het kale en koude Middenbos naar de oude rots van Springeekhoorn. Ze deden dat zonder een woord te zeggen. Pas bij toen ze allebei gezeten waren en een noot dennenjenever in hun handen hadden, sprak Eenoogkater opnieuw. Zijn blik was ernstig.
We hebben je nodig oude schalk.
Dat vermoedde ik al. Waarom zou je anders tot bij mij gekomen zijn? Maar het zal niet gaan, Eenoogkater. Ik ben niet meer dezelfde en voel de jaren al in mijn knoken. Ik weet niet waarom jullie aan mij dachten, maar ik weet wel dat ik het niet zal kunnen.
Het gaat om jouw opvolger, Springeekhoorn.
Wat is er met Rodevos aan de hand?
Mm, hoe moet ik het je uitleggen. Laten we het erop houden, dat hij nog niet klaar bleek voor de missie die hij gekregen heeft.
Jullie hebben hem het Oerbos in gestuurd?!
Niet bepaald, zoiets doen we niet meer. De orders zijn daar duidelijk in. Hij werd veeleer uitgedaagd, tijdens een waterpatrouille en was zo overmoedig om erop in te gaan.
Wist hij dan niet dat…
Hij wist het wel, maar …
Laat maar. Wie was het?
Je kent haar.
…
En voor zover wij weten, is er nog maar één persoon die haar macht heeft kunnen breken en…
Zichzelf voor het leven getekend heeft, vergeet dat niet, oude joor.
Nee, dat weten we, dat weten we… Je bent niet onze eerste hoop, vriend, je bent onze laatste.
Hoeveel?
Drie. Pantservalk, Slagslang en mijn eigen neef Kruipkater. We hebben ze alle drie terug. De ene al wat meer gehavend dan de andere, maar ze zijn niet eens in de buurt gekomen. Het Oerbos is…
Ik weet wat het Oerbos is, joor.
En het werd stil, want Springeekhoorn wist inderdaad wat het Oerbos was en hij dacht aan zijn oude strijdmakkers en wat zij samen hadden meegemaakt. Hij dronk zijn noot op en gaf met weerwil en angst in zijn ingewanden het antwoord waar de verdedigers op gehoopt hadden. Op voorwaarde dat er Eenoogkater persoonlijk de wacht zou houden bij de slapende Zilvervleugel. Het was een belachelijke eis, dacht hij toen hij al de Grote Fossiel was overgestoken, maar het had hem toch een beetje gemoedsrust gegeven. En ook nu hij aan de holle eiken in het Oerbos was aangekomen en er tussen de varens en de vochtige, dichte begroeiing bijna geen licht meer tot beneden kwam, verzachtte het de pijn in zijn darmen. Zijn kaken klemden zich op elkaar. Deze plaats was pijnlijk. Op deze plaats ademde hij zwarte lucht. Hij probeerde in één van de lege boomstammen tot rust te komen, maar het trillen hield aan. Vooruit dan maar, dacht hij, angst bestaat alleen in mijn hoofd.
Reacties
Een reactie posten