als aardgravers kronkelen we om boomwortels
eten we half gefermenteerde wormen
om groot te worden, sterker dan de eik
waar we op maanloze nachten de nagels inzetten
als ijsvogels kijken we in het duister over boomtoppen
hoger en verder dan donkere horizonten
zodra het vervaarlijk schijnt in het oosten
duiken wij weer onze gangen in
ijle pieken en uitgeharde kleuren
woekeren in ons bloed
als onterechte dromen
hier is het damp en vochtig
de zware geuren en luchten
die wij in- en uitademen
verwarren ons en verlammen ons
enkel 's nachts zetten wij de klauwen
in de schors van bomen
verbeelden wij onze bevroren vleugels
aanschouwen wij en aanschouwen
Reacties
Een reactie posten