Doorgaan naar hoofdcontent

Succubus - een kerstverhaal

Het Nieuwsblad lag open op mijn bureau, de radio speelde te luid, de thee was te heet en ik bekeek clipjes van Kabouter Wesley op YouTube. Die wou ik bekijken voor ze omwille van auteursrechten van het net gehaald zouden worden. In de krant werd dat aangekondigd en ik had al wat moeite om nog een paar van die afleveringen te vinden. Ergens zo rond het tiende filmpje zag ik haar met haar zoontje aan de hand passeren in de straat.
Onmiddellijk zette ik de muziek wat stiller. Ik zou niet graag hebben dat ze een slecht beeld van mij zou krijgen omdat mijn muziek tot op straat hoorbaar was. Het was nu wel mooie muziek van Nick Drake, maar iedereen vindt zijn eigen muziek mooi en de moeite waard om te delen met de rest van de wereld. Zelf heb ik er ook een hekel aan als ik gedwongen word om naar andermans muziek te luisteren. Elke dag rijdt hier een boomcar voorbij, die met zijn muziek blijkbaar indruk wil maken en ik merk dat het net geen indruk maakt, alleen maar ergernis opwekt. Dus Nick moest even wat stiller.
De vrouw kende ik niet slechts omdat ik haar man kende. Mijn vrouw had verteld dat ze Sandrine heette. “Het was geen simpele,” zei ze erbij. Haar vriendin die toen op bezoek was om ons pasgekochte huis te inspecteren en met knikjes goed te keuren, beaamde dat volmondig. Ze stond bekend als een ‘tang van een wijf’.
“Bon,” dacht ik toen. Ze weet waarschijnlijk erg goed wat ze wil. Hun bewijslast lag in het feit dat ze van haar man gescheiden was een goed jaar geleden. Haar man stond dan weer bekend als een zachtaardige goede ziel die zich door die succubus had laten verleiden en die nu in de steek was gelaten. De arme man werd nu vaker en vaker op café gesignaleerd, zeiden ze.
Maar ik wist beter. De man was daarvoor ook al met een stevige pint aan de toog te vinden geweest. Hij was in zijn vrije tijd muzikant en her en der trad hij met zijn gitaar in jeugdhuizen en cafés op. Dat was nog een reden om de muziek wat stiller te zetten. Ze was vast gedegouteerd door al die muziek.
Het zatte thuiskomen van haar man zou er wel voor iets tussen zitten. Ten langen leste ben je dat beu en uiteindelijk was ze er met haar zoontje op de arm uitgetrokken. Jammer voor die kerel, dacht ik, want zo’n mooie vrouw – mijn ogen volgden haar jeansbroek en haar lange donkere haren – zou hij nooit nog onder handen mogen nemen zonder er heel wat voor te betalen. Ik wou niet weten hoe lang Sandrine heeft moeten afzien van haar mans muzikale carrière voor ze de beslissing had durven nemen. Ik had wat medelijden met haar, terwijl dat niet eens hoefde, want ze had haar leven zelf terug in handen genomen en ze verdiende respect en bewondering, die ze van de vrouwen in dit dorp duidelijk niet zou krijgen.
“Er zal wel een derde in het spel zijn,” wist mijn schoonmoeder erover te vertellen. Ik betrapte mezelf erop dat ik graag had gehad dat ik die derde was geweest. Mijn nieuwsgierigheid naar die meid werd door al die verhalen al maar meer gewekt. In ieder geval hoopte ik dat er inderdaad een derde haar uit haar mislukte huwelijk gered had. Jammer dat ik die derde niet had mogen zijn.
Toch een mooie vrouw, dacht ik voor ik de radio weer luider zette en haar sensuele silhouet uit mijn gezichtsveld verdween. Met mijn hormonen was nog alles in orde, constateerde ik.

Je kan niet eeuwig blijven nietsnutten, dus ging ik aan de slag die ochtend. Er moest nog naar het containerpark gegaan worden en er lagen ook nog een paar boeken op mij te wachten die ik dringend wilde lezen. Ik moest dus aan mijn dag beginnen, ook al beloofde het een behoorlijk lege dag te worden.
Dat kreeg je met van die gestolen momenten in het jaar. Die durven voor een leerkracht wel eens voorvallen tijdens de examens. Alle examens waren verbeterd, ik moest geen toezichten meer doen bij examens. Leuk zo’n onverwachte vrije dag, maar voor de rest was er niemand thuis en de enige manier om mensen te zien, was om een koffie te gaan drinken op café en te hopen dat er, zoals daarnet, wat schoon volk je pad kruiste.

Op café gaan om een koffie te gaan drinken en niet alleen te zitten terwijl ik de krant lees, deed ik pas ’s namiddags. Ik had dat graag genoeg gedaan in de voormiddag, maar ik wat nog wat aangemodderd en wat aan tekstjes geknutseld. Om de zoveel tijd, bundelde ik immers wat zelfgeschreven gedichtjes en terwijl ik dat deed, herlas ik ze een paar keer en, tja, knutselde ik er nog wat aan. De tijd leek zich in een sprong voortbewogen te hebben, waardoor het plotseling namiddag was en ik zelf vond dat het ondertussen genoeg geweest was. Ik herlas maar en ik herlas maar en genoot zo hard van mijn eigen creaties dat het op narcisme leek. Het werd tijd om mezelf terug met twee voeten op de grond te zetten. Dat ging het best door eenzaam aan een tafeltje een krant te lezen.

Op dinsdag waren er in de dit dorp maar een paar cafés open en dus ging ik binnen in een café waar ik daarvoor nog maar één keer binnen was geweest omdat Erwin, de muzikant waarover ik daarnet al vertelde, hier optrad. Toen was er veel jong volk te vinden en hoewel deze namiddag de jongeren gedaan hadden met hun examens, was ik, terwijl ik volgens Dante toch al over de helft van mijn leven was, veruit de jongste onder het cliënteel. Het aantal jaren tussen mezelf en de tweede jongste moet ook zo ongeveer de helft van iemands leven bevatten hebben. Meestal was de koffie in een dergelijke zaak veel beter, net zoals de pintjes trouwens, maar daar waagde ik me die dag toch zo vroeg niet aan. Ik had De Morgen gekocht in de boekhandel en sloeg de achterste pagina open en werkte mezelf systematisch naar de voorpagina toe. Die gewoonte had ik mezelf aangebracht omdat ik vond dat het belangrijkste eerst gelezen moest worden en dat waren zonder twijfel de strips en de cartoons. Pas daarna mocht het serieuze werk beginnen.

Normaal gezien dronk ik maximaal twee koffietjes omdat m’n maag anders opwierp en ik de rest van de dag het gevoel had dat ik in te traag reed in te hoge versnelling, of omgekeerd dat ik te snel reed met een te lage versnelling, of iets van beide. ’t Was in ieder geval een ongemakkelijk gevoel. Ik had nog ééntje meer gedronken en ik rook mijn eigen adem. Er zou een opgejaagde avond volgen.
Ik trok m’n kraag op tegen de vrieskou en zette m’n muts op. M’n handschoenen schoven wat en daardoor liet ik mijn krant vallen. Mijn hart klopte bij het bukken in mijn hals en bij het inhaleren langs mijn neus sneed de lucht door mijn hoofd.
Ik keek op mijn horloge en wist dat het nog te vroeg was om mijn vrouw te verwachten. Thuis zou er niets te beleven zijn. Ik wist wel dat het huis dringend gepoetst moest worden, maar eiste voor mezelf het recht op lui zijn op. Een ander café was geen optie zonder zielig te worden of zonder mijn cafeïnetrip te verergeren. Ik zou eens langs de winkel wandelen waar die mooie Sandrine werkte en misschien kon ik wel een blik opvangen. Daarna zou ik langs de bibliotheek naar huis wandelen. In de bibliotheek zou ik mezelf nog wel even kunnen amuseren.

Sandrines zoontje zat met een minigitaartje in een hoekje van de winkel. Ik stapte binnen en hoorde zijn getokkel dat echt niet veel voorstelde. Ik deed alsof ik interesse had in een aantal gsm-sokjes, maar had de aandacht van Sandrine nog niet kunnen vangen, ze had alleen snel gekeken toen ik door de deur kwam. Ze was bezig met het verkopen van een telefoonabonnement aan een moeder die het aan haar dochter van 15 cadeau wilde doen. De bevestiging van het abonnement werd in een envelopje gestoken en met een strikje versierd. Zo verpak je dus ‘niets’, dacht ik.
Ik vroeg aan haar zoontje hoe hij heette.
Frederik, zei hij.
Ben je gitaar aan het leren.
Ja.
Kan je al een liedje spelen?
Nog niet echt, mijnheer, maar mijn papa kan dat wel en later wil ik zo goed kunnen spelen als mijn papa.
Dat weet ik dat jouw papa goed kan spelen. Ik heb hem een paar keer zien optreden. Hij zingt ook heel mooi. Kan je dat ook?
Sommige liedjes.
Zou je er eens eentje kunnen zingen en dan zal ik jouw gitaar stemmen.
Ik mag niet zingen van mama, alleen maar stilletjes spelen.
Zal ik dan jouw gitaar stemmen.
Met alle goede wil van de wereld kreeg ik dat onding niet gestemd en het bleef vals spelen. Na een tijdje zei ik toch maar dat het nu al veel beter was.
Net toen ik de gitaar teruggaf en de aandacht van de verkoopster wou trekken, werd ik scherp toegesproken.
Zoekt u iets, mijnheer.
Wat uit mijn lood geslagen door de strenge toon en het feit dat de schoonheid ongemerkt zo dicht had kunnen komen, antwoordde ik voor mijn doen nogal aarzelend, dat ik een zo’n gsm-sokje wilde hebben voor mijn petekindje. Mijn petekindje had helemaal geen gsm, maar dan kon Sandrine niet weten en om nu terug te krabbelen, was het te laat. Misschien dat ik het mijn vrouw nog cadeau kon doen.

Bij het afrekenen probeerde ik terug om wat vriendelijkheid los te weken, door te zeggen dat haar zoontje, duidelijk muzikaal was.
Hij doet gewoon zijn vader na, kraste ze nors. Ze keek me niet aan bij de overdracht van het geld.
Sorry, zei ik, ik bedoelde het goed.
Geen sorry, zijn vader zou vandaag op hem letten en zie hem hier nu zitten in een hoekje van de winkel. Een verkoopster die haar zoontje in de winkel moet bijhouden, dat hoort toch niet.”
Nog steeds had ze me niet aangekeken.
Hij mag altijd met mij mee naar huis en als je straks naar huis wandelt, kom je hem gewoon terug ophalen.
Ik ken u helemaal niet.
Wij wonen in de Molenstraat. Je wandelt elke dag voorbij.
Laat hem nu ook nog maar hier. Hij is hier nu en zo lang duurt het nu ook weer niet meer. Dat eeuwige getjengel hangt me alleen de keel uit.
Alle jongens van die leeftijd kijken naar hun vader op.
Mooi voorbeeld is hij. Liever al zijn geld en energie in muziek steken, dan op zijn zoontje te letten. Hij was er anders wel bij toen hij gemaakt werd.

Ik zuchtte. Een vriendelijke glimlach en een steelse blik zou er vandaag wel niet meer inzitten. Het cadeautje dat ik hier blijkbaar gekocht had, was een litanie over haar man en over haar problemen. Ik luisterde ernaar zo lang ik kon en geraakte weg met de smoes dat ik nog eten moest koken. In werkelijkheid zou de microgolfoven weer dienst moeten doen.
Mijn ogen hadden af en toe naar haar boezem afgeweken en ik was ondanks alles onder de indruk. Ze kwam met haar geklaag en gezaag alleen maar weg omdat ze zo knap was, dacht ik op het einde en ik sloot de deur zonder nog een keer om te draaien. In plaats daarvan knipoogde ik naar haar zoontje, die op zijn krukje zat en het tokkelen had opgegeven. Op de grond lagen nog wat stiften en een kleurboekje.

Reacties

Populaire posts van deze blog

het vat is af, het glas tot de bodem geledigd

diepgeploegde voorhoofdrimpels wil ik hebben, waar de schaduwen van de jaren zich ophouden - net als mijn grootvader zaliger, net als mijn vader, mijn oudste broer, en zo snel mogelijk grijze haren op mijn hoofd, in mijn snor en in mijn baard, en daarna witte, kaal mag ook, zoals mijn grootvader aan moederszijde. tanden scheef, vergeeld daarna, verrot en uitgevallen - gapende stiltes in mijn mond. ogen dof, desnoods de staar erin, mijn oren laten me allicht sowieso in de steek zoals ze nu al bij mijn moeder doen, zodat iedereen zich roepend kenbaar maken moet en het volume van de tv altijd op maximum zal staan. net zoals mijn grootmoeder wil ik boeken lezen, maar vergeten wie of wat, en welk personage. voortdurend mezelf herhalen, mekkeren over het geleden leven en afzien, maar niet sterven, nog niet sterven, in ieder geval veel en veel te laat sterven en het bij God altijd beter weten als ik dan toch moet sterven, tot het onverstaanbaar reutelen wordt...

Veel voorkomende

"Veel voorkomende ‘aandachtspunten’ voor spreekoefeningen" is de titel die ik in een Wordbestand tik en onmiddellijk opsla op mijn harde schijf alsof ik wil vermijden dat het geheugen van mijn computer zich gaat gedragen zoals dat in mijn hoofd - als ik niks opschrijf in mijn logboek dan gaat het gewoon 'verloren'; ik heb ooit in een handboek Engels gelezen dat je alleen maar dingen vergeet die je wilt vergeten en bij de start van een nieuw schooljaar zou dat misschien wel eens kunnen kloppen. Ik heb geen zin om dit document op te stellen en bel eerst naar een collega om een probeempje uit te klaren en zucht daarna even als ik toch weer tot dat computerscherm veroordeeld wordt. Ik noteer kort een schema en sla weer op. Mijn mails moest ik nog nakijken. Ik open het elektronisch leerplatform. Acht nieuwe mails. Grmbl, weer een paar vergaderingen bij. Waar is mijn agenda? Telefoon. Mijn schoonvader belt vanuit zijn vakantiehuisje in Westende. Het weer was vandaag schitte...

Oefenen voor Scherpenheuvel

Ik had er eigenlijk niet al te veel tijd voor, maar voor sommige dingen moet je nu eenmaal tijd maken. Een flinke wandeltocht op een godvergeten zondagochtend lijkt misschien niet zo aantrekkelijk, maar het is dat wel. Dat ligt natuurlijk aan het gezelschap van collega's en leerlingen, die samen één doel voor ogen hebben, namelijk in mei naar Scherpenheuvel wandelen en die daarvoor best moeten oefenen. 54 km haspel je immers niet zomaar na elkaar af, dat is een heel eind. De tocht van vandaag was nog maar de helft van wat er ons die dag te wachten staat. Al bij al viel het nog mee, meer dan wat last van een klein blaartje op mijn rechter kleine teen en een wat zeurende rechterlies (alles rechts, zou dat mijn onderontwikkelde kant zijn...) valt er niet te beleven op dit moment. We waren nog maar net vertrokken, degenen die zich overslapen hadden omdat het uur verzet werd of omdat er een ander excuus gold en die daarbij ook nog onbereikbaar bleken (leerlingen én leerkrachten) achterl...