Doorgaan naar hoofdcontent

Aan de boskant - Twaalf

Het was in feite niet eerlijk voor Zilvervleugel dat toen zij wakker werd, geconfronteerd werd met iets dat volledig om haar heen gebeurd was en waar ze toch zo direct mee geconfronteerd werd, maar ze ging er heel licht mee om. Hoewel ze soms wel degelijk vloekte, was ze heel blij dat haar springer nog steeds bij haar in de buurt was. De rest hoefde ze niet echt te weten. Springeekhoorn loste bijzonder weinig over wat er gebeurd was en de informatie druppelde maar heel gestaag door. Ze vroeg er ook niet echter, maar luisterde telkens oprecht als hij iets te zeggen had.
Het litteken op zijn rug was op zich heel snel gehecht en ook van het bloedtekort herstelde hij blijkbaar vrij vlot. Alleen de inspanning liet een soort druk achter op zijn borst, alsof er een draak in huisde, zei hij op een keer, die niet leek weg te ebben. Dat was vorige keren toch vlotter gegaan, dacht hij, ik word inderdaad ouder. Ijspatrijs had hem ervoor gewaarschuwd herinnerde hij zich. Hij zocht vaak de stilte op, zodat hij de pijn kon lijden zoals die was en niet zelden schreeuwde hij het uit. Nachtenlang kon hij niet slapen of werd hij badend in het zweet wakker.
En Zilvervleugel nam hem in haar armen, sloeg haar tere vleugels om hem hen en vroeg niets. Het verwonderde hem keer op keer.
In het begin kreeg hij bijna niets gedaan, was hij doodop als hij nog maar een eindje gewandeld had, maar langzaamaan verplichtte hij zichzelf om toch bezig te zijn. Hij onderhield het nest op zo’n manier dat het er steeds mooi uitzag en vond voldoening in dat werk. Hij genoot van de lange wandelingen waarop er steevast een aantal vlinders hem gezelschap hielden. De vlinders deden hem minder en minder denken aan de bloeddorstige exemplaren van over het water en hij liet zich terug strelen door hun vleugels. Ook de vlinders vonden terug rust bij hem, uiteindelijk en schrokken steeds minder in wolken op als hij angstig zijn keel open zette.
En Zilvervleugel spreidde ’s nachts haar armen en haar vleugels steeds voor hem. Ze gebruikte een oud familierecept van kruiden en bloemen om zijn litteken mee in te wrijven. Het zou niet helemaal verdwijnen, zei ze, daarvoor was het vlees te hard opengereten geweest, maar het zou toch veel minder opvallend worden, het weefsel zou zachter en sterker tegelijk worden. Vertrouw maar op de tijd en op de zalf, zei ze, dan doet het straks veel minder pijn.
Hij liet haar begaan en ook al wist hij niets van dat soort oude familierecepten en al helemaal niet of ze ooit zouden kunnen werken, hij hield in ieder geval van haar aanrakingen en van haar bekommernis.
Ook Ijspatrijs kwam op vaste tijdstippen langs. Steevast gingen ze dan een lange wandeling maken. Soms werd er weinig gezegd, soms probeerde Ijspatrijs hem gerust te stellen, dan weer om hem tot rust aan te manen… Steeds als hij hem nodig leek te hebben, kwam hij langs.
Wat is er toch gebeurd, vroeg hij zich soms af en dan probeerde hij zich te concentreren en de hele missie in zijn hoofd te reconstrueren, maar het kwam slechts in flarden en de pijnlijkste herinneringen konden niet opgeroepen worden, die kwamen vanzelf en bijna altijd onverwacht, zodat het zweet hem uitbrak.
Ook daar probeerde Ijspatrijs hem gerust in te stellen. En zo kabbelde de zomer en de lente verder.
Op het einde van de zomer kwamen Vechtkever, Trotshaan en Stilgnoe weer langs en hij was blij dat hij toch wat zweefperen voor hen had kunnen plukken, ondanks het feit dat hij niet meer zo hoog kon springen. En om eerlijk te zijn, had Zilvervleugel hem ook wel wat geholpen. De avond leek in zijn hoofd een ommekeer te bewerkstelligen. Het leek alsof er niets veranderd was, alsof de cyclus van het jaar weer gewoon zijn gangetje kon gaan. Ze kaartten, dronken zijn jenever en Stilgnoe won. De volgende dag begon hij aan de wintervoorbereidingen en dacht hij terug aan die eerste vreemde weken samen met Zilvervleugel.
Tijdens het Vuurfeest leek hij als vanouds met de kleintjes te spelen. Zilvervleugel keek bezorgd toe, maar Sprinkeekhoorn fluisterde haar toe dat het wel ging. Hij was nog niet de oude, maar – en hij veegde een handvol zwarte roet over haar gezicht – dat hoefde voor de rest niet zo veel meer uit te maken.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een ringetje

Dat Martine bij haar oude moeder terecht kon nadat Erik haar het huis uitzette, kwam de familie goed uit. Zo was er steeds iemand in huis om het negenentachtig jaar oude mensje te verzorgen en moesten ze geen geld spenderen aan bejaardenhulp.    “Als ik kost en inwoon kan krijgen,” zei ze op de familievergadering, “dan betekent dat heel veel voor mij.”   In haar herinneringen zag ze hoe haar moeder vijftig jaar geleden in de woonkamer stond. Ze droeg een blauwe bloemenjurk en had krullen in het haar. Haar zes jaar oude ogen staarden als een ekster naar het ringetje met een briljant en naar het bijpassende dunne gouden kettinkje met ovalen hangertje. De randen van dat hangertje waren bezet met diamantjes en ook in het midden blonk een diamantje. Concentrisch rond dat middelste steentje waaierde een reliëf van slanke jugendstil blaadjes uit. De oorbellen hadden een grote blauwe saffier in het midden.   Op het zolderkamertje van Armand, haar enige broer en kakkenestje, had ze nog ni

afgeknipte handschoenen

met afgeknipte handschoenen - ze rafelen en de draadjes kriebelen tussen mijn vingers - werk ik met een scherm voor mijn neus aan wat ik straks zal moeten uitprinten of met opmerkingen terugsturen. ondertussen wordt het dak geïsoleerd en elke buitenmuur volgespoten met plastic bolletjes - niet speciaal voor mij, ik wikkel mezelf graag in dekens, draag laag over laag op mijn lijf, lees een boek in de stoffigste hoek van dit vochtige huis. maar ik leef hier niet zonder hun twee, dus behoor ik te plannen en te verbeteren met halfwassen handschoenen om mijn tere boekhoudersvingers, die op een toetsenbord thuis horen, geen blote en vereelte buitenhanden om de steel van een spade geklemd. werken aan toekomst, steeds meer toekomst. wearing fingerless knit gloves - they have freyed a bit and the short threads tickle me whenever I touch my face - I work with my nose close to a computerscreen on something I will have to print lateron or send back with

In den beginne

  in den beginne zagen we een onbestemd zwarte vlakte rondom ons  maar alsof het slechts een zwarte doek betrof die dun gesleten het eeuwige licht erachter doorgaf - sterren in een pikzwarte hemel -  werd lichtjes licht rondom ons    we proefden sindsdien de kolenduisternis en een doffe dreunende bas ontstemd door het schrille geluid van elke ontwakende zon droomden we van heldere vlammen, van zwijgzaam vuur dat onze leden in lichterlaaie zet   en de droom leidde haar eigen leven en leefde   we gaven de assen op onze tong aan elkaar door onze vingertoppen reikten fluitend naar elkaar alsof het lichamen waren die versmolten in knallende naar binnen gekeerde orgasmes imploderende dansende dansers   iemand ving dit alles, filterde en componeerde  aan een opengeklapte buffetpiano