wacht even, dacht ik, waar waren wij gebleven;
had ik jouw pezen al voor mij in gespannen
of zaten mijn vingers nog vastgeplakt aan jouw ogen.
en ik grijp en blijf grijpen. Jouw lijf is onuitputtelijk.
ik blaas bliksems door jouw leden en grijpgrijp
de elektriciteit die jou deze wereld in smijt.
neem mij, zei jij, neem mij zoals ik lijfelijk ben
en zoals wij samen enkel fysiek samen kunnen zijn
en geef mij, geef richting aan bloed door mijn aders.
hoe kon ik jou ooit zo willen, ik die enkel greep,
en jij die daarna greep, zoals jij enkel kon grijpen:
naar mijn blik die jou niet langer waardig leek,
naar de laatste adem uit de longen die mij zo
oneindig dierbaar en onschuldig omringden.
Reacties
Een reactie posten