Doorgaan naar hoofdcontent

Carlos Ruis Zafón 'De schaduw van de wind'

Zo langzamerhand begon ik me behoorlijk uit de naad te ergeren aan de neiging van schrijvers om personages op te voeren die zelf schrijver waren. Het leek zo wel alsof ze zichzelf als beroepsgroep belangrijker maakten dan ze waren. Zo veel schrijvers lopen er immers helemaal niet rond. Als je een geloofwaardig verhaal wil schrijven, zo dacht ik, dan laat je dat soort van personages best achterwege en voer je personages op die je ook op straat zou kunnen tegenkomen. Vergis je niet: het is niet zo dat ik 'speciale' personages niet kan verdragen in boeken, absoluut niet, waarschijnlijk heb ik gewoon te veel boeken en verhalen gelezen waarin schrijvers zelf een prominente rol spelen. Ik vroeg me af waarom ze dat toch telkens deden, want het bracht meestal niet erg veel bij aan het verhaal zelf, het personage moest helemaal geen schrijver zijn. Het verhaal kon evengoed zonder, ook zonder dat postmoderne spel aan te gaan met de tekst en de lezer, alsof het verhaal in het verhaal zelf geschreven werd. Veel meer dan wat spielerei vond ik het niet meer.
Nochtans...
Nochtans is het bij nader inzien meer dan een 'spelletje dat de auteur met de lezer speelt' en dat werd me duidelijk na het lezen van 'De schaduw van de wind' van Zafón, een schrijver uit Barcelona, die met de stad als achtergrond een mysterieuze sfeer schept rond boeken, verhalen en dus ook in hoeverre dat verhalen en het werkelijke leven op elkaar kunnen inspelen. De angst om 'vergeten' te worden, speelt schrijvers ongelooflijk parten, en bij uitbreiding de angst om genegeerd te worden, een soort van verlatingsangst dus. Waarom anders zou Zafón zijn 'Kerkhof van vergeten boeken' opvoeren, waarom anders zou één van de personages boeken verbranden. In zijn zwartgalligheid dat personage immers dat een schrijver vergeten wordt, hij vermoordt boeken en berooft daarmee ook langzaam het leven van de auteur ervan.

Tijdens een lezing twee jaar geleden verkondigde John Irving, de bekende Canadese auteur, dat een schrijver moét schrijven om zijn angsten en obsessies te bezweren. Anders is hij niet bezig met literatuur en verliest hij de 'menselijkheid' uit het oog. En wat is nu de angst van veel schrijvers? Natuurlijk is het 'ongemerkt publiceren', 'genegeerd worden', 'vergeten worden'... Zafóns boek is daar een uiting van. En dat het een werkelijke angst is voor hen, daar wil ik best inkomen. Zeker als je leest over de steeds dalende boekenverkoop.
De meeste van ons kennen die angsten trouwens ook en willen bij iets of iemand horen, niet alleen staan in dit leven, iets betekenen voor anderen. Via de schrijver zelf en zijn schrijvende personages worden we dus met onze eigen angsten geconfronteerd. Dat is dus literatuur volgens Irving en je voelt als lezer ook de kracht die van het verhaal uitgaat als je het boek van Zafón leest.
Tegelijk is 'De schaduw van de wind' ook een pleidooi voor het omgekeerde van 'verlaten', namelijk 'jezelf binden' en de liefde ten volle beleven, in al zijn kracht en mysterie. Dat spanningsveld maakt het boek bijzonder. Met die ingrediënten heeft Zafón een begeesterd verhaal gecreëerd dat ons de weg leidt naar de diepste angsten en verlangens in onszelf.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Een ringetje

Dat Martine bij haar oude moeder terecht kon nadat Erik haar het huis uitzette, kwam de familie goed uit. Zo was er steeds iemand in huis om het negenentachtig jaar oude mensje te verzorgen en moesten ze geen geld spenderen aan bejaardenhulp.    “Als ik kost en inwoon kan krijgen,” zei ze op de familievergadering, “dan betekent dat heel veel voor mij.”   In haar herinneringen zag ze hoe haar moeder vijftig jaar geleden in de woonkamer stond. Ze droeg een blauwe bloemenjurk en had krullen in het haar. Haar zes jaar oude ogen staarden als een ekster naar het ringetje met een briljant en naar het bijpassende dunne gouden kettinkje met ovalen hangertje. De randen van dat hangertje waren bezet met diamantjes en ook in het midden blonk een diamantje. Concentrisch rond dat middelste steentje waaierde een reliëf van slanke jugendstil blaadjes uit. De oorbellen hadden een grote blauwe saffier in het midden.   Op het zolderkamertje van Armand, haar enige broer en kakkenestje, had ze nog ni

afgeknipte handschoenen

met afgeknipte handschoenen - ze rafelen en de draadjes kriebelen tussen mijn vingers - werk ik met een scherm voor mijn neus aan wat ik straks zal moeten uitprinten of met opmerkingen terugsturen. ondertussen wordt het dak geïsoleerd en elke buitenmuur volgespoten met plastic bolletjes - niet speciaal voor mij, ik wikkel mezelf graag in dekens, draag laag over laag op mijn lijf, lees een boek in de stoffigste hoek van dit vochtige huis. maar ik leef hier niet zonder hun twee, dus behoor ik te plannen en te verbeteren met halfwassen handschoenen om mijn tere boekhoudersvingers, die op een toetsenbord thuis horen, geen blote en vereelte buitenhanden om de steel van een spade geklemd. werken aan toekomst, steeds meer toekomst. wearing fingerless knit gloves - they have freyed a bit and the short threads tickle me whenever I touch my face - I work with my nose close to a computerscreen on something I will have to print lateron or send back with

In den beginne

  in den beginne zagen we een onbestemd zwarte vlakte rondom ons  maar alsof het slechts een zwarte doek betrof die dun gesleten het eeuwige licht erachter doorgaf - sterren in een pikzwarte hemel -  werd lichtjes licht rondom ons    we proefden sindsdien de kolenduisternis en een doffe dreunende bas ontstemd door het schrille geluid van elke ontwakende zon droomden we van heldere vlammen, van zwijgzaam vuur dat onze leden in lichterlaaie zet   en de droom leidde haar eigen leven en leefde   we gaven de assen op onze tong aan elkaar door onze vingertoppen reikten fluitend naar elkaar alsof het lichamen waren die versmolten in knallende naar binnen gekeerde orgasmes imploderende dansende dansers   iemand ving dit alles, filterde en componeerde  aan een opengeklapte buffetpiano