Doorgaan naar hoofdcontent

ontzettend

op de verhoogde bank aan de rand
van de heide die ik zo vaak
voor ogen houd als ik ze sluit,
waar ik zo vaak over droom,

las ik een boek over de wind
en over het dansen van schaduw.
eerst zat ik en daarna lag ik
in de zon, achteraf, toen ik

huilde, zat ik weer, klaar
om tussen dennenbomen terug
te stappen. "wat is het stil
hier," dacht ik, "zo ontzettend

stil." hoe stil ook beroerde
een warme bries al dat purper.


on the heightened bench close to
the heather, which I see so much
when I close my eyes, about which
I have dreamt already so many times,

I read a book about the wind
and about the dancing of shadows.
first I was sitting and then I
lied down, in the sun, afterwards,

when I was crying, I was sitting again,
ready to stroll back among the pines.
"It's so quiet out here," I thought,
"so tremendously and utterly quiet."

and how quietly did that warm
breeze brush all that is so purple.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een ringetje

Dat Martine bij haar oude moeder terecht kon nadat Erik haar het huis uitzette, kwam de familie goed uit. Zo was er steeds iemand in huis om het negenentachtig jaar oude mensje te verzorgen en moesten ze geen geld spenderen aan bejaardenhulp.    “Als ik kost en inwoon kan krijgen,” zei ze op de familievergadering, “dan betekent dat heel veel voor mij.”   In haar herinneringen zag ze hoe haar moeder vijftig jaar geleden in de woonkamer stond. Ze droeg een blauwe bloemenjurk en had krullen in het haar. Haar zes jaar oude ogen staarden als een ekster naar het ringetje met een briljant en naar het bijpassende dunne gouden kettinkje met ovalen hangertje. De randen van dat hangertje waren bezet met diamantjes en ook in het midden blonk een diamantje. Concentrisch rond dat middelste steentje waaierde een reliëf van slanke jugendstil blaadjes uit. De oorbellen hadden een grote blauwe saffier in het midden.   Op het zolderkamertje van Armand, haar enige broer en kakkenestje, had ze nog ni

afgeknipte handschoenen

met afgeknipte handschoenen - ze rafelen en de draadjes kriebelen tussen mijn vingers - werk ik met een scherm voor mijn neus aan wat ik straks zal moeten uitprinten of met opmerkingen terugsturen. ondertussen wordt het dak geïsoleerd en elke buitenmuur volgespoten met plastic bolletjes - niet speciaal voor mij, ik wikkel mezelf graag in dekens, draag laag over laag op mijn lijf, lees een boek in de stoffigste hoek van dit vochtige huis. maar ik leef hier niet zonder hun twee, dus behoor ik te plannen en te verbeteren met halfwassen handschoenen om mijn tere boekhoudersvingers, die op een toetsenbord thuis horen, geen blote en vereelte buitenhanden om de steel van een spade geklemd. werken aan toekomst, steeds meer toekomst. wearing fingerless knit gloves - they have freyed a bit and the short threads tickle me whenever I touch my face - I work with my nose close to a computerscreen on something I will have to print lateron or send back with

In den beginne

  in den beginne zagen we een onbestemd zwarte vlakte rondom ons  maar alsof het slechts een zwarte doek betrof die dun gesleten het eeuwige licht erachter doorgaf - sterren in een pikzwarte hemel -  werd lichtjes licht rondom ons    we proefden sindsdien de kolenduisternis en een doffe dreunende bas ontstemd door het schrille geluid van elke ontwakende zon droomden we van heldere vlammen, van zwijgzaam vuur dat onze leden in lichterlaaie zet   en de droom leidde haar eigen leven en leefde   we gaven de assen op onze tong aan elkaar door onze vingertoppen reikten fluitend naar elkaar alsof het lichamen waren die versmolten in knallende naar binnen gekeerde orgasmes imploderende dansende dansers   iemand ving dit alles, filterde en componeerde  aan een opengeklapte buffetpiano